Alle berichten van: Berend-Bram Heinen


HR 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150

Een directe actie van de benadeelde jegens de aansprakelijkheidsverzekeraar ter zake van schade door dood of letsel (art. 7:954), kan ook worden ingesteld in het geval waarin de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan nadat de schade is opgetreden. In een dergelijk geval kan de benadeelde betaling verlangen van de verzekeraar, zonder dat vereist is dat de (inmiddels opgeheven) verzekerde rechtspersoon de verwezenlijking van het risico bij de verzekeraar heeft gemeld, zulks in afwijking van de hoofdregel.  (meer…)

HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:106 en ECLI:NL:HR:2019:111

De mondelinge behandeling dient in beginsel plaats te vinden voor de meervoudige kamer die de beslissing in de zaak gaat nemen. Een afwijking hiervan is toegestaan.

De rechter heeft bij de veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst vrijheid ten aanzien van de bepaling van de datum van herstel en de te nemen voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst.

(meer…)

HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:64 
i) Nu het bij de ‘h-grond’ (art. 7:669 lid 3 aanhef en onder h BW) gaat om een algemeen geformuleerde restcategorie, kan onder omstandigheden sprake zijn van ‘andere dan de onder a-g vermelde omstandigheden, die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren’, op de enkele grond dat herplaatsing als art. 7:669 lid 1 BW bedoeld, niet in de rede ligt.
ii) Met gebruik van het begrippenpaar ‘niet mogelijk is of niet in de rede ligt’ in art. 7:669 lid 1 BW is niet beoogd een resultaatsverplichting van de werkgever tot herplaatsing in het leven te roepen, maar het gaat daarbij om hetgeen in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd. De werkgever wordt een zekere beoordelingsruimte gelaten.

(meer…)

HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2370

Het in strijd met art. 2:246 BW aanvragen van het faillissement van de vennootschap kan onder omstandigheden tevens de belangen van de gezamenlijke schuldeisers schaden en op die grond aangemerkt worden als kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in de zin van art. 2:248 lid 1 BW. (meer…)

HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2363

De bedrijfstakregelingen in de Metaal en Techniek zijn van toepassing als, naar overeengekomen arbeidsuren gemeten, bij een werkgever méér werknemers betrokken zijn bij de in de werkingssfeerbepalingen bedoelde werkzaamheden dan bij werkzaamheden die gerekend moeten worden tot een andere bedrijfstak. Hierbij geldt dat onder de woorden (werknemers die) “betrokken zijn bij” (de in de deze regelingen omschreven werkzaamheden) dient te worden verstaan dat de desbetreffende werknemers zich bezighouden met die werkzaamheden dan wel werkzaamheden verrichten die daaraan dienstbaar zijn. (meer…)

Cassatieblog.nl