Alle berichten met de tag: BW art. 6:2


HR 7 oktober 2022 ECLI:NL:HR:2022:1374 (Maxs NL B.V. / werknemer)

In dit vlog bespreekt Ruben de Graaff een arrest van de Hoge Raad over de aanzegvergoeding. Dat is de vergoeding die de werkgever moet betalen als hij de werknemer niet (tijdig) schriftelijk informeert over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Wat nu als de werknemer hierover tijdig mondeling is geïnformeerd en daarvan geen nadeel heeft ondervonden? Moet de werkgever ook dan de aanzegvergoeding betalen?

 

Cassatievlog #034 is ook als podcast beschikbaar.

HR 10 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:707

De vermogensrechtelijke verhouding tussen informeel samenlevenden wordt niet bepaald door de regels die in de titels 6-8 van Boek 1 BW voor echtgenoten en geregistreerde partners zijn opgenomen en deze regels lenen zich ook niet voor overeenkomstige toepassing op de verhouding tussen informeel samenlevenden. In een dergelijke verhouding moet aan de hand van het algemene verbintenissenrecht worden beoordeeld of de ene partner een vergoedingsrecht jegens de andere partner geldend kan maken. Een vergoedingsrecht kan (ook) in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval voortvloeien uit de in art. 6:2 lid 2 BW bedoelde eisen van redelijkheid en billijkheid. (meer…)

HR 5 oktober 2018 ECLI:NL:HR:2018:1845

Werknemers van wie de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd wegens twee jaren van ziekte hebben recht op een volledige transitievergoeding. Dit geldt ook als de werknemer ten tijde van het ontslag bijna pensioengerechtigd is. De toekenning van een (volledige) transitievergoeding kan echter ook in dergelijke gevallen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.    (meer…)

HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:494

Toepassing van de dertigjarige verjaringstermijn van art. 3:310 lid 2 BW ten aanzien van mesothelioomslachtoffers bij wie de ziekte zich pas na meer dan dertig jaar openbaart, levert in combinatie met de in het Van Hese/De Schelde-arrest (HR 28 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5635, NJ 2000/430) aanvaarde mogelijkheid om deze verjaringstermijn op grond van de beperkende werking van de redelijkheid buiten toepassing te laten, geen ontoelaatbare beperking van het recht op toegang tot de rechter uit art. 6 EVRM op. (meer…)

HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3679 (VGZ/Verweerders)

Een zorgverzekeraar kan in beginsel niet worden verplicht tot het verstrekken of vergoeden van zorg die geen deel uitmaakt van het verzekerde basispakket. De dwingendrechtelijke beperking van de dekking tot het verzekerd pakket berust immers op een uitdrukkelijk gemaakte afweging van de wetgever. De rechter kan in die afweging in beginsel niet treden, tenzij het resultaat daarvan in strijd zou komen met rechtstreeks werkend internationaal recht. Als echter sprake is van bijzondere omstandigheden die niet zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, kan dit aanleiding geven tot een andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. Dergelijke bijzondere omstandigheden kunnen slechts bij hoge uitzondering worden aangenomen. (meer…)

Cassatieblog.nl