Selecteer een pagina

Alle berichten van: Mirella Peletier


HR 30 augustus 2019     ECLI:NL:HR:2019:1292

Verhouding tussen periodiek verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden en een na datum huwelijk onderhands gesloten ‘potovereenkomst’. Oordeel hof dat onderhandse ‘potovereenkomst’ als zodanig geldig is onvoldoende gemotiveerd in het licht van stellingname man in appel. (meer…)

HR 14 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:958

Het slot van de tweede zin van art.1:102 BW (“met dien verstande …”) beperkt niet de toewijsbaarheid van de vordering tegen die echtgenoot, maar slechts de verhaalsmogelijkheden ter zake van die vordering. De rechter is daarom niet gehouden om, ook zonder dat daarom is verzocht, in het dictum die reeds uit de wet voortvloeiende beperking aan de toewijzing van de vordering te verbinden. (meer…)

HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:637

Het bewijsvermoeden van artikel 1:141 lid 3 BW ziet uitsluitend op de vraag of het aanwezige vermogen al dan niet gefinancierd is uit hetgeen verrekend had moeten worden. Voor de vaststelling van de omvang van het te verrekenen vermogen op de peildatum gelden de gewone regels van stelplicht en bewijslast. Beschrijving van het te verrekenen vermogen hangende procedure terzake afwikkeling niet-uitgevoerd verrekenbeding. Miskenning devolutieve werking appel. (meer…)

HR 5 april 2019 ECLI:NL:HR:2019:505

Grieven zijn alle gronden die appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, ook zonder dat zij door appellant (expliciet) als (genummerde) grief worden aangeduid. Daarbij kan van belang zijn hoe de wederpartij de processtukken van appellant heeft begrepen. (meer…)

HR 22 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:268

Combinatie van stil én openbaar pandrecht in één pandakte is mogelijk. Akte zal dan in eerste instantie dienen tot vestiging van een stil pandrecht. Diezelfde akte kan in beginsel tevens dienen tot vestiging van een openbaar pandrecht waarop het stille pandrecht geen betrekking kan hebben in verband met de beperking van de slotpassage van art. 3:239 lid 1 BW. Precieze reikwijdte van het aldus gevestigde pandrecht dient door uitleg van de pandakte te worden vastgesteld. (meer…)

Cassatieblog.nl