Alle berichten van: Sikke Kingma


HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894

De toepassing van de art. 140 en 339 Rv in een concreet geval mag niet tot gevolg hebben dat het recht op toegang tot de rechter in de kern wordt aangetast. Daarom is overschrijding van de appeltermijn niet zonder meer fataal in een geval waarin de inleidende dagvaarding niet in persoon is betekend, en het vonnis aan de bij verstek veroordeelde niet bekend is geworden voorafgaand aan het verstrijken van de appeltermijn. (meer…)

HR 19 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2737 (Rubik/Beckx).

Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van auteursrechtelijke bescherming uitgesloten. De enkele omstandigheid dat hetzelfde idee op uiteenlopende wijzen kan worden vormgegeven, brengt niet mee dat de gekozen vormgeving een eigen oorspronkelijk karakter heeft. (meer…)

HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628

In geval van onrechtmatig handelen bij de taakvervulling als bestuurder van een vennootschap, is deze bestuurder slechts persoonlijk aansprakelijk voor de schade die de wederpartij lijdt ten gevolge van wanprestatie of een onrechtmatige daad van de vennootschap als die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. (meer…)

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405 (Fa-Med/X)

Als de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de in art. 6:96 lid 6 BW genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, wordt bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten. (meer…)

HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1342 (cassatie in het belang der wet)

De functie van een vordering tot cassatie in het belang der wet is dezelfde als die van de beantwoording van prejudiciële vragen, namelijk het beantwoorden van rechtsvragen die voor de praktijk van belang zijn, mede in verband met de rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Daarom maakt de Hoge Raad het maken van schriftelijke opmerkingen door tussenkomst van een advocaat bij de Hoge Raad ook mogelijk bij de behandeling van een cassatieberoep in het belang der wet, als daar aanleiding voor is. In deze zaak gaat het om de vraag hoe bepaald moet worden of een vakantiegelduitkering onder de beslagvrije voet van art. 475b Rv valt. (meer…)

Cassatieblog.nl