Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:837 (Eikendal q.q. / verweerster)

Een door de dochtervennootschap getroffen schikking met een crediteur die een vordering op haar heeft, heeft niet tot gevolg dat de moedervennootschap, die zich door een op de voet van artikel 2:403 lid 1 aanhef en sub f BW afgelegde verklaring hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden die uit door de dochtervennootschap verrichte rechtshandelingen voortvloeien, jegens de betreffende crediteur van die aansprakelijkheid is bevrijd. (meer…)

HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:760 (AIG/Verweerder)

(1) In het geval een verklaring voor recht wordt gevorderd omtrent aansprakelijkheid voor schade, moet de rechter ervan uitgaan dat de eiser hierbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is, óók als niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd. De Hoge Raad komt hiermee terug van zijn oordeel in HR 30 maart 1951, NJ 1952/29. (2) De burgerlijke rechter is ten aanzien van de bewijswaardering niet gebonden aan de aanvaarding van een beroep op noodweer door de strafrechter. (meer…)

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:831 (Eiseres/De Novitaris)

Indien de voor de notaris kenbare feiten het oordeel rechtvaardigen dat het recht van een derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormen tot gerede twijfel daarover, dan dient hij – tenzij de betrokken derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring – zijn ministerie te weigeren. (meer…)

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:588 (Eiser/Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg)

De hoofdelijke verbondenheid van een beherend vennoot van een commanditaire vennootschap is niet beperkt tot verbintenissen van de vennootschap die zijn ontstaan nadat hij als vennoot is toegetreden. (meer…)

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:586 (MFE/KF c.s.)

Voor vergoeding van kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in art. 6:96 lid 2 sub b BW is niet vereist dat uiteindelijk komt vast te staan dat schade is geleden. (meer…)

HR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:522 (Curatoren ZHG/Verweerster)

Het hof heeft niet vastgesteld dat verweerster heeft bewezen dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan haar te wijten is geweest en dat zij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van de onbehoorlijke taakvervulling af te wenden. ’s Hofs oordeel dat verweerster zich kan disculperen ex art. 2:248 lid 3 BW, geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtsopvatting. (meer…)

Cassatieblog.nl