Selecteer een pagina

Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3654 (Eiser/Achmea)

Indien een op verzoek van een partij of op gezamenlijk verzoek van partijen uitgebracht deskundigenrapport in het geding is gebracht, is het aan de rechter om te beoordelen welke waarde daaraan moet worden toegekend (art. 152 lid 2 Rv). Het staat de rechter vrij om bij zijn beoordeling van het geschil een dergelijk rapport tot uitgangspunt te nemen, ook als in het partijdebat bezwaren zijn geuit tegen de wijze van totstandkoming of de inhoud daarvan. (meer…)

HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594 (Achmea/Staat)

Art. 1 lid 4 sub b Brandweerwet 1985 ziet uitsluitend op acute gevaarsituaties die veelal de snelle inschakeling van technische hulpmiddelen door de brandweer vereisen. De Wegenwet kent geen regeling voor het verhaal van herstelkosten, noch andere regelingen die door privaatrechtelijk kostenverhaal worden doorkruist. Privaatrechtelijk verhaal van opruimingskosten door de Staat na een verkeersongeval levert dan ook geen doorkruising van het publiekrecht op. (meer…)

 HR 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3349 (eiseres / AFM)

Bij het beoordelen van de vraag of bij het toezicht zoals dat door de toezichthouder is uitgeoefend is voldaan aan de eisen die aan behoorlijk en zorgvuldig toezicht moeten worden gesteld, komt het aan op alle omstandigheden van het geval. Hierbij vormt de beleids- en beoordelingsvrijheid van de toezichthouder, die de rechter tot een terughoudende toetsing noopt, een belangrijk gezichtspunt. De Hoge Raad bevestigt met dit oordeel zijn eerdere jurisprudentie in het arrest Vie d’Or over (mogelijke) aansprakelijkheid van een wettelijke toezichthouder. (meer…)

HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 (Anderzorg/X en London Verzekeringen)

Gelet op de strekking van art. 7:962 lid 3 BW, zoals deze blijkt uit de totstandkomingsgeschiedenis, moet worden aangenomen dat de wetgever een formeel-juridisch begrip “werkgever” voorstaat. Het als “werknemer” aanmerken van ingeleend personeel past daarom niet bij de strekking van deze bepaling. De vraag of het subrogatieverbod van art. 7:962 lid 3 BW geldt, moet worden beoordeeld naar het moment van de schadetoebrengende gebeurtenis, zodat een later ontslag van de werknemer de subrogatie niet doet ‘herleven’. (meer…)

HR 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3350 (Liander / KWS)

De vordering uit hoofde van schending van de zorgplicht (art. 6:162 BW) stoelt op verwijten van andere aard dan die welke verband houden met het gebruik van schepen (en daarmee gelijkgestelde voorwerpen). Van samenloop van rechtsvorderingen tegen dezelfde persoon is dus geen sprake. De door de opdrachtgever jegens de (hoofd)aannemer ingestelde rechtsvordering kan dan ook niet worden aangemerkt als een rechtsvordering tot vergoeding van schade, veroorzaakt door een voorval als bedoeld in art. 8:1793 BW, zodat de daarin vervatte verjaringstermijn van twee jaar niet van toepassing is. (meer…)

HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3073 (Staat/Fabricom II)

(1) Onjuiste mededelingen over het sluiten van een subsidieloket als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, kunnen ook onrechtmatig zijn jegens de partij die niet de aanvrager, maar wel de begunstigde is van de subsidie. (2) Het feit dat niet tijdig bezwaar is gemaakt tegen de afwijzing van een aanvraag waarvan de betrokkenen dachten dat deze te laat was ingediend, brengt niet mee dat ervan moet worden uitgegaan dat bij wetenschap dat de aanvraag tijdig was ingediend, ook te laat bezwaar zou zijn gemaakt tegen de afwijzing ervan. (meer…)

Cassatieblog.nl