Selecteer een pagina

Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 15 maart 2013, LJN BY6110 (Allianz Nederland en Ace Europe Group / X)

Art. 7:960 BW beoogt te voorkomen dat een verzekerde door uitkering in een duidelijk voordeliger positie komt te verkeren. In zijn oordeel dat dit indemniteitsbeginsel niet geschonden wordt als de AVB-verzekeraars tot uitkering worden veroordeeld, heeft het hof de stellingen van de verzekeraars miskend dat de door de aannemer gevorderde kosten voor omlegging van het riool op grond van het aannemingscontract toch al voor zijn rekening zouden komen. (meer…)

HR 1 maart 2013, LJN BY6755 (Greenib Car B.V./X)

In het licht van het partijdebat over het al dan niet bestaan van een schadebeperkingsplicht en het beginsel van hoor en wederhoor, moest het hof zich onthouden van een oordeel over de schadebeperkingsplicht. Dit punt kan in de schadestaatprocedure aan de orde komen. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY6313 (Eiser/Staalbankiers)

Een effecteninstelling zal de (eertijds) in art. 28 leden 3 en 4 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 neergelegde voorschriften inzake handhaving van de marginverplichting zelfs moeten naleven indien dat tegen de wens van de cliënt ingaat. De cliënt kan dus geen afstand doen van de bescherming die deze voorschriften hem bieden, maar hij kan wel afstand doen van vorderingen die voor hem voortvloeien uit het feit dat die voorschriften in het verleden jegens hem niet zijn nageleefd. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BX7846 (Van Lanschot/Verweerders)

De omstandigheid dat een eis is ingesteld of bindend advies is gevraagd laat onverlet dat de verjaring van de rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis ook kan worden gestuit door een schriftelijke aanmaning of mededeling als bedoeld in art. 3:317 lid 1 BW. Art. 3:316 lid 2 BW moet aldus worden uitgelegd dat het niet (tijdig) instellen van een nieuwe eis of het niet (tijdig) opnieuw vragen van bindend advies niet het intreden van de verjaring meebrengt, maar slechts tot gevolg heeft dat de stuitende werking van de eerder ingestelde eis of het eerdere gedane verzoek komt te vervallen. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY4600 (Eisers/Rabobank)

(1) De in art. 6:89 BW verankerde onderzoeks- en klachtplicht van de schuldeiser is van toepassing op alle verbintenissen, waaronder ook die uit beleggingsadviesrelaties. De vraag of aan deze onderzoeks- en klachtplicht is voldaan, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Bij die beoordeling is van belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd. De tussen het bekend worden van het gebrek en de klacht verstreken tijd vormt weliswaar een belangrijke factor, maar is niet doorslaggevend.
(2) Bij beleggingsadviesrelaties rust ingevolge art. 6:89 BW op de (particuliere) cliënt pas een onderzoeksplicht met betrekking tot de vraag of de bank haar zorgplicht heeft nageleefd, indien de cliënt van die zorgplicht op de hoogte is en gerede aanleiding heeft te veronderstellen dat de bank daarin kan zijn tekortgeschoten. (meer…)

HR 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1880 (MS Austria/Aruba Ports Authority)

Toepassing van het concordantiebeginsel brengt mee dat een loods ook naar Arubaans recht slechts aansprakelijk is voor schade die wordt toegebracht aan het door hem geloodste schip, indien hij deze schade heeft veroorzaakt door opzet of grove schuld (vergelijk art. 3 Loodsenwet). Daarbij mocht het hof betrekken dat voor Aruba blijkens een ontwerp-Landsverordening een nagenoeg identieke regeling is beoogd als in de Nederlandse Antillen en Nederland. (meer…)

Cassatieblog.nl