Dossier: Bijzondere overeenkomsten


HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:405

Artikel 6:215 BW ziet op een geval dat een gemengde overeenkomst niet in twee of meer van elkaar onafhankelijke overeenkomsten kan worden gesplitst. Voor zover bepalingen, geldend voor de onderscheiden soorten overeenkomsten niet met elkaar te verenigen zijn, dient door uitleg van de gemengde overeenkomst te worden beoordeeld welke bepalingen in het concrete geval dienen te prevaleren. In een voorkomend geval kan dit ertoe leiden dat bepalingen van dwingend recht buiten toepassing moeten worden gelaten. (meer…)

HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:19 (Blue Taxi/Stichting Sociaal Fonds Taxi)

Een vaststellingsovereenkomst is ook geldig als zij in strijd blijkt met dwingend recht. De vaststelling moet dan wel strekken ter beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil. Als partijen met hun vaststellingsovereenkomst het dwingende karakter van dwingend recht willen ondermijnen, kunnen de vaststelling en de vaststellingsovereenkomst ongeldig respectievelijk nietig zijn wegens strijd met de goede zeden of openbare orde. (meer…)

HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:769 (Stichting Erfpachters Belang Amsterdam c.s. / Gemeente Amsterdam)

Diverse oordelen over de geldigheid van de canonherzieningsbepaling in Algemene Bepalingen behorende bij erfpachtakte, waaronder de volgende. 1. Zowel naar oud, als naar nieuw recht (art. 5:85 BW) is voldoende dat de canon bij aanvang van de erfpacht is opgenomen en dat die akte verwijst naar een in de algemene voorwaarden opgenomen herzieningsbepaling. 2. Gelet op de temporele werking van Richtlijn 93/13/EEG is deze niet van toepassing op de hier bestreden Algemene Bepalingen. 3. Een eenzijdige wijzigingsbevoegdheid is niet per definitie onredelijk bezwarend. (meer…)

HR 1 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:543 (X / Aruba Bank N.V. en Island Finance Aruba N.V.)

Een professionele kredietverstrekker heeft een bijzondere zorgplicht jegens een particuliere borg, die ertoe strekt te verzekeren dat laatstgenoemde zich bewust is van de risico’s die hij aangaat door zich borg te stellen voor een schuld van een derde. (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3637 (Opdrachtgeefster/Advocatenmaatschap c.s.)

Wanneer een advocatenmaatschap en haar maten in rechte aansprakelijk worden gehouden wegens een tekortkoming in de uitvoering van een opdracht en één van de maten geen hoger beroep instelt tegen deze veroordeling, dan staat de omvang van de verbintenis  van die maat jegens opdrachtgeefster vast. De overige aangesproken partijen (de maatschap en de resterende maten) behouden desalniettemin belang bij het instellen van een rechtsmiddel, teneinde de omvang van hun individuele hoofdelijke verbintenis jegens de opdrachtgeefster  in hoger beroep te betwisten. (meer…)

HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3099 (Duinzigt / X)

Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over zgn. verbod op dubbele bemiddelingskosten ex art. 7:427 jo. 414 lid 4 BW. Indien een bemiddelingsbureau voor woonruimte een woning, die door een verhuurder wordt aangeboden, om niet op zijn website plaatst, is in beginsel sprake van een bemiddelingsovereenkomst tussen bemiddelingsbureau en verhuurder. Op die overeenkomst is de regeling van artikel 7:427 jo. 414 lid 4 BW van toepassing, zodat aan de consument-huurder in dat geval geen bemiddelingskosten in rekening mogen worden gebracht. (meer…)

Cassatieblog.nl