Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: dwingend recht


HR 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:816 

(i) Bij de beoordeling of sprake is van vakantie in de zin van art. 7:634 BW komt het erop aan of de vrijetijdsaanspraak op het moment van de toekenning bedoeld is voor rust en ontspanning.
(ii) De wet staat niet toe dat voor bovenwettelijke vakantie een minder ruim loonbegrip wordt overeengekomen dan geldt voor wettelijke vakantie. (meer…)

HR 18 september 2020 ECLI:NL:HR:2020:1443

In deze Caribische zaak staat de vraag centraal of een dwingende bepaling van Frans verzekeringsrecht kan worden beschouwd als een bepaling van bijzonder dwingend recht als bedoeld in artikel 7 lid 1 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: “EVO”), en daarmee het toepasselijk recht op de verzekeringsovereenkomst kan doorkruisen. (meer…)

HR 4 oktober 2019 ECLI:NL:HR:2019:1531

Een Kerkgenootschap mag de rechtsverhouding tot een geestelijk ambtsdrager in beginsel in zijn statuut naar eigen inzicht vormgeven. Daarbij is afwijking van een wettelijk arbeidsrecht mogelijk tenzij dat recht een zodanig fundamenteel belang beschermt dat afwijking in het concrete geval niet kan worden aanvaard. De Nederlands Gereformeerde Kerk Hattem heeft een eigen regeling voor de arbeidsrelatie met de predikant gemaakt die weliswaar afwijkt van van het wettelijke arbeidsrecht, maar niet zodanig dat belangen van fundamentele aard worden geschonden. (meer…)

HR 1 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:818 (Rabobank/verweerder)

Hoewel met de bepaling van art. 1:125 lid 2 Wft zwaarwegende belangen worden gediend, is zij niet van openbare orde omdat zij niet strekt ter bescherming van algemene belangen van zo fundamentele aard dat zij (ongeacht het partijdebat of de bijzondere omstandigheden van het geval) altijd door de rechter moeten worden toegepast.  (meer…)

HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:19 (Blue Taxi/Stichting Sociaal Fonds Taxi)

Een vaststellingsovereenkomst is ook geldig als zij in strijd blijkt met dwingend recht. De vaststelling moet dan wel strekken ter beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil. Als partijen met hun vaststellingsovereenkomst het dwingende karakter van dwingend recht willen ondermijnen, kunnen de vaststelling en de vaststellingsovereenkomst ongeldig respectievelijk nietig zijn wegens strijd met de goede zeden of openbare orde. (meer…)

Cassatieblog.nl