Dossier: Bijzondere overeenkomsten


HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6506 en ECLI:NL:HR:2012:BU6508

De verjaringstermijn van de vernietigingsbevoegdheid van een echtgenoot op grond van artikel 1:88 jo. 1:89 BW gaat lopen vanaf het tijdstip dat deze met de gesloten overeenkomsten daadwerkelijk bekend is geworden. De omstandigheid dat betalingen plaatsvonden via een “en/of”-rekening kan de gevolgtrekking wettigen dat de echtgenoot met de ontvangst van het oudste bankafschrift waarop de betalingen staan vermeld, bekend was met de betrokken overeenkomst. Het staat de wederpartij ingevolge art. 151 lid 2 Rv echter vrij tegenbewijs te leveren. Staat eenmaal vast dat de vernietigingsbevoegdheid is verjaard, dan biedt voeging met een beroep op art. 3:51 lid 3 BW geen soelaas meer. (meer…)

HR 23 december 2011,ECLI:NL:HR:2011:BT8457 (X/Achmea Retail Bank)

Art. 7A:1576 lid 3 BW strekt ertoe te voorkomen dat de in de wettelijke regeling van koop op afbetaling beoogde bescherming van de (huur)koper wordt ontgaan doordat de desbetreffende overeenkomst in een bepaalde vorm wordt gegoten. De contractuele vorm of constructie is niet doorslaggevend bij de beoordeling of sprake is van koop op afbetaling en dus kan een aandelenleaseovereenkomst waarbij de deelnemer tijdens de looptijd maandelijks alleen rente over het beleggingskrediet verschuldigd is, als zodanig worden aangemerkt, zodat toestemming van de echtgenoot – op straffe van vernietigbaarheid (art. 1:88 lid 1 sub d BW) – nodig is voor het aangaan daarvan. (meer…)

HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR2045

Ook voor verweren die door de geïntimeerde worden aangevoerd tegen de vordering van de oorspronkelijke eiser, geldt dat uitbreiding daarvan dient plaats te vinden in de eerste conclusie in hoger beroep. (meer…)

HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2012:BU7412

Als mondeling overeenstemming is bereikt over de verkoop van een woonhuis aan een particuliere koper, en de verkoper weigert mee te werken aan opmaken en ondertekenen van de koopakte, dan mag (ook) de verkoper, mits hij een particulier is, zich erop beroepen dat aan de mondelinge overeenstemming geen rechtsgevolg toekomt. (meer…)

HR 2 september 2011, LJN BQ3876

Wanneer een schriftelijk contract ontbreekt, kan de totstandkoming van een overeenkomst mede worden afgeleid uit de tussen partijen bestaande feitelijke situatie. Het hof heeft daarbij in dit geval onder meer de verklaringen en gedragingen van partijen in aanmerking genomen en beoordeeld wat partijen over en weer uit deze verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijs hebben mogen afleiden. (meer…)

Cassatieblog.nl