Dossier: Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud)


HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:187

De wet Bopz (art. 5 lid 1) schrijft voor dat de officier van justitie die een verzoek indient om iemand – kort gezegd – op medische gronden gedwongen te laten opnemen, bij zijn verzoek een geneeskundige verklaring over legt van een niet-behandelend psychiater die betrokkene kort tevoren heeft onderzocht. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient de psychiater de betrokkene persoonlijk te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Als de betrokkene niet meewerkt, moet de psychiater doen wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden (vgl. HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3450, NJ 2003/484). (meer…)

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:188

Als wordt verzocht om een machtiging om iemand op medische gronden gedwongen te doen opnemen, bepaalt art. 8 lid 1 Wet Bopz dat de rechter degene hoort ten aanzien van wie de machtiging is verzocht, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De Hoge Raad laat, jaar in, jaar uit, niet na om het belang van deze hoorplicht te benadrukken. Toch gaat het voor de rechtbank in deze zaak opnieuw fout. (meer…)

HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3663

Ook indien is verzocht om voortzetting van de inbewaringstelling krachtens de Wet Bopz geldt dat, indien de raadsman terugtreedt omdat zijn cliënt te kennen geeft niet meer door hem te willen worden bijgestaan, de rechter dient te onderzoeken of de betrokkene toevoeging van een andere raadsman wenst, en dat de rechter in zijn beschikking van het resultaat van dit onderzoek dient te doen blijken. (meer…)

HR 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2996,  ECLI:NL:HR:2014:2998, ECLI:NL:HR:2014:2986

Hoe waardevol de toetsing in cassatie in Bopz-zaken is blijkt uit deze drie uitspraken, waarin beslissingen van de rechtbank tot gedwongen opneming in een psychiatrisch ziekenhuis worden vernietigd. Het zijn variaties op vaste rechtspraak van de Hoge Raad, over onderzoek van de initiële vrijheidsbeneming, over hoorplicht en de keuze van een raadsman, en over een persoonlijk onderzoek door een psychiater. Twee uitspraken zijn conform de conclusie van de advocaat-generaal.  (meer…)

HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2937

Mede tegen de achtergrond van de uit art. 5 lid 1 EVRM voortvloeiende waarborgen tegen willekeurige vrijheidsbeneming, kan verslaving aan middelen als drugs en alcohol niet tot toepassing van de Wet Bopz leiden, tenzij de verslaving gepaard gaat met (andere) psychische stoornissen van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. (meer…)

HR 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1495

Uit art. 5 en 6 EVRM volgt dat ieder die betrokken wordt in een procedure die tot onvrijwillige vrijheidsontneming kan leiden, recht heeft op kostenoze bijstand van een tolk, indien hij de taal waarin de zitting wordt gehouden niet of onvoldoende beheerst. Art. 5 EVRM heeft mede betrekking op procedures op de voet van de Wet BOPZ, zodat betrokkenen in dergelijke procedure recht hebben op dergelijke bijstand van een tolk. Uit art. 5 en 6 EVRM volgt tevens dat afwijzing van een verzoek om bijstand van een tolk dient te worden gemotiveerd. (meer…)

Cassatieblog.nl