HR 8 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1452
De aanleiding voor de AMvB Reële prijs Wmo 2015 is gelegen in het tegengaan van een zodanige daling van de tarieven voor huishoudelijke verzorging of hulp dat de kwaliteit en continuïteit van die zorg en hulp in het gedrag komen. Dat belang geldt zowel bij inkoop door gemeenten via een aanbestedingsprocedure als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, waarbij de opdracht wordt gegund op grond van de economisch meest voordelige inschrijving (art. 2.6.4 lid 2 Wmo 2015), als bij inkoop via een toelatingsprocedure als de onderhavige open house-procedure, waarbij wordt gecontracteerd met alle inschrijvers die aan de gestelde criteria voldoen.
Achtergrond
Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inkoop en bekostiging van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp. Dit wordt ook wel de decentralisatie van het sociaal domein genoemd. Deze kortgedingprocedure gaat over de gezamenlijke inkoop door verschillende gemeenten uit de regio Gooi en Vechtstreek (hierna: Gemeenten) van huishoudelijke hulp voor zelfstandig wonende personen op hun grondgebied. De Gemeenten hebben gekozen voor een inkoopmethodiek waarbij aan iedere thuiszorgorganisatie die geïnteresseerd is om deze diensten aan te bieden en die aan de kwalitatieve eisen en voorwaarden voldoet, een raamovereenkomst wordt aangeboden. De vergoeding voor de geleverde diensten wordt bepaald op basis van een vast uurtarief, dat door de Gemeenten eenzijdig is vastgesteld. De hier gevolgde inkoopmethodiek wordt aangeduid als de ‘open house-procedure’.
Het gaat in deze zaak om de door de Gemeenten vastgestelde tarieven voor de jaren 2019 en 2020. Volgens Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Services B.V. (hierna: TGVS) zijn die tarieven te laag en daarom in strijd met de wettelijke verplichting van de Gemeenten om reële prijzen te betalen voor de dienstverlening. TGVS hebben (daarom) in dit kort geding gevorderd, voor zover in cassatie van belang, de Gemeenten te veroordelen een onafhankelijke registeraccountant aan de hand van de rekentool een kostenonderzoek op het prijspeil 2019 voor tarieven 2019 in de regio uit te laten voeren met inachtneming van de zogeheten AMvB Reële prijs Wmo 2015. De Gemeenten hebben aangevoerd dat deze AMvB slechts van toepassing is op inkoop via een aanbesteding als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en niet op een toelatingsprocedure, zoals de hier gehanteerde open house-procedure.
Het hof heeft de Gemeenten hierin niet gevolgd. Volgens hof moet het – gelet op de doelstelling van de AMvB – ervoor worden gehouden dat de werking daarvan niet beperkt is tot opdrachten die in het kader van een aanbesteding zijn gegund. Tegen dit oordeel komen de Gemeenten in cassatie op.
Cassatie
Op 1 januari 2015 is het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 in werking getreden. De (op 1 juni 2017 in werking getreden) AMvB Reële prijs Wmo 2015 heeft dit besluit gewijzigd. Na art. 5.3 is namelijk een nieuw artikel 5.4 toegevoegd. De bepaling bevat een nadere regeling van het voorschrift in art. 2.6.6 lid 1 Wmo 2015 dat de gemeente bij verordening regels moet vaststellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en dat daarbij rekening wordt gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. In cassatie staat deze regeling centraal.
De Hoge Raad stelt voorop dat de aanleiding voor deze regeling is gelegen in het tegengaan van een zodanige daling van de tarieven voor huishoudelijke verzorging of hulp dat de kwaliteit en continuïteit van die zorg en hulp in het gedrag komen. Dat belang geldt volgens de Hoge Raad zowel bij inkoop door gemeenten via een aanbestedingsprocedure als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, waarbij de opdracht wordt gegund op grond van de economisch meest voordelige inschrijving (art. 2.6.4 lid 2 Wmo 2015), als bij inkoop via een toelatingsprocedure als de onderhavige open house-procedure, waarbij wordt gecontracteerd met alle inschrijvers die aan de gestelde criteria voldoen. Daarom moet volgens de Hoge Raad worden aangenomen dat waar in de AMvB Reële prijs Wmo 2015 en de nota van toelichting de term ‘aanbesteding’ of ‘aanbestedingsprocedure’ wordt gebruikt, daarmee niet bedoeld is dat de AMvB alleen van toepassing is als een gemeente hulp of zorg inkoopt via een aanbestedingsprocedure in de zin van de Aanbestedingswet 2012.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Deze afdoening is in lijn met de conclusie van A-G Drijber.