

Aanvangsmoment korte verjaringstermijn: bekendheid met de aansprakelijke persoon
HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:552 (Mispelhoef/Rijkswaterstaat)
De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen wanneer de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering in te stellen. Dat de benadeelde bekend is met de mogelijkheid dat een bepaalde persoon de schade heeft veroorzaakt, is onvoldoende om aan te nemen dat bij hem voldoende zekerheid bestaat over de aansprakelijke persoon. Lees meer…

Verwachtingswaarde bij onteigening: eliminatie van plannen
HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:691 (X/Staat)
Bij de bepaling van de werkelijke waarde, waaronder begrepen de verwachtingswaarde, mogen niet zonder meer alle planologische stukken waarin rekening wordt gehouden met het werk buiten beschouwing worden gelaten. Ten aanzien van elk van die planologische stukken moet worden beoordeeld of reeds sprake is van of wordt voortgebouwd op concrete plannen voor het werk waarvoor is onteigend. Lees meer…

Wet BOPZ: dwangbehandeling in strijd met de wet nu in kennisgeving eindtijdstip ontbreekt
HR 14 april 2017 ECLI:NL:HR:2017:690
Klaagster is ingevolge een voorlopige machtiging opgenomen geweest in psychiatrisch ziekenhuis en heeft daar op 26 mei 2016 een meldingsformulier dwangbehandeling als bedoeld in art. 40a Wet Bopz overhandigd gekregen. Hierin is haar dwangbehandeling door middel van anti-psychotische medicatie aangezegd met startdatum 1 juni 2016. Het formulier vermeldt geen einddatum. Lees meer…

Motiveringseisen belangenafweging in kader beslissing vervangende toestemming verhuizing
HR 24 maart 2017 ECLI:NL:HR:2017:487
Vraag of appelrechter voldoende kenbaar de voor het verzoek vervangende toestemming verhuizing relevante omstandigheden heeft meegewogen. Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend door middel van uitleg beschikking hof.
Uitgangspunt van de wet is dat ex-echtgenoten na echtscheiding het gezamenlijk gezag behouden over hun minderjarige kinderen. Lees meer…

Hoge Raad handhaaft pluraliteitsvereiste
HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:488
De voor faillietverklaring geldende eis dat summierlijk blijkt van een steunvordering, vindt zijn rechtvaardiging hierin dat het faillissement ten doel heeft het vermogen van de schuldenaar te verdelen onder diens gezamenlijke schuldeisers. Met dat doel strookt niet de faillietverklaring van een schuldenaar die slechts één schuldeiser heeft. De Hoge Raad komt dan ook niet terug van het volgens vaste rechtspraak geldende pluraliteitsvereiste. Lees meer…

Uitleg CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen
HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:564
Lid 4 van Bijlage I bij de CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen strekt ertoe om werknemers met een hoog eindsalaris buiten de structurele salarisverhogingen te houden. Deze uitzondering is niet beperkt tot werknemers die niet in een functiegroep zijn ingedeeld. Lees meer…

Verklaringen ter comparitie en schriftelijke stukkenwisseling
HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:305
Het hof heeft ten onrechte zijn oordeel enkel gegrond op de wederzijdse verklaringen ter comparitie zonder daarbij rekening te houden met het reeds in de schriftelijke stukkenwisseling ingenomen standpunt van eiser, dan wel ten onrechte nagelaten te motiveren waarom de gang van zaken ter comparitie de doorslag heeft gegeven ten gunste van het standpunt van verweerder. Lees meer…

Ook asymmetrisch rechtsmiddelenverbod bij verzoek verlof erkenning buitenlands arbitraal vonnis
HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:555
Het discriminatieverbod van artikel III Verdrag van New York, dat zowel de erkenning als de tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken bestrijkt, brengt mee dat tegen de toewijzing door de voorzieningenrechter (thans: het gerechtshof) van een verzoek om verlof tot erkenning van een in een vreemde Staat gewezen arbitraal vonnis waarop het Verdrag van New York van toepassing is, niet kan worden opgekomen door aanwending van de rechtsmiddelen van hoger beroep of cassatie. Lees meer…

Eliminatie bij waardering van bouwrijp gemaakte grond
HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:544 (Erven X/Gemeente Uden)
Als de overheid een onteigend perceel bouwrijp heeft gemaakt, kan dat worden aangemerkt als een overheidswerk dat in verband staat met het werk waarvoor wordt onteigend. De meerwaarde vanwege het bouwrijp zijn blijft dan buiten beschouwing bij de waardebepaling. Dat is niet anders als het niet de overheid is die de uiteindelijke bestemming van het onteigende realiseert. Lees meer…

Tot een derde (persbureau) gerichte mededeling levert geen berusting op
HR 10 maart 2017 ECLI:NL:HR:2017:412
Van berusting kan slechts sprake zijn indien de in het ongelijk gestelde partij na de uitspraak jegens de wederpartij heeft verklaard dat zij zich bij de uitspraak neerlegt of jegens de wederpartij een houding heeft aangenomen waaruit dit in het licht van de omstandigheden van het geval ondubbelzinnig blijkt. Lees meer…