Bezit van staat en een niet erkende geboorteakte
HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9884
Het bezit van staat in de zin van art. 1:209 BW strekt ertoe de rechtszekerheid en het belang van het kind te beschermen. Aan toepassing van deze wetsbepaling staat niet in de weg dat het gaat om een in het buitenland opgemaakte geboorteakte en evenmin dat het een akte betreft die niet in de Nederlandse rechtsorde is of kan worden erkend. Lees meer…
Waterwoning is in het algemeen een roerende zaak
HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV8198
Dat een waterwoning geen zelfstandig drijfvermogen heeft en dat een bevestiging aan stabilisatiepalen moet voorkomen dat zij gaat kantelen, verhindert niet dat zij bestemd is om te drijven en in feite drijft, en dat zij daarmee een schip, en dus in beginsel een roerende zaak is. Bij de beantwoording van de vraag of de waterwoning op grond van artikel 3:4 BW als bestanddeel kan worden aangemerkt van het recreatiepark waarin zij is gelegen, dient niet het recreatiepark als mogelijke hoofdzaak in aanmerking te worden genomen, maar de grond onder en naast de waterwoning. Daarbij kan de verkeersopvatting alleen een rol spelen indien onzekerheid bestaat of de waterwoning kan worden beschouwd als duurzaam met de grond verenigd. Lees meer…
Verval van instantie ondanks instellen incidentele vordering tot schorsing
HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8176 (X/Royal Bank of Scotland)
Een partij die een proceshandeling in de hoofdzaak dient te verrichten, maar in plaats daarvan een incidentele vordering instelt ten aanzien waarvan de wet niet bepaalt dat daarover eerst en vooraf moet worden beslist, loopt het risico dat de rechter oordeelt dat voor dat laatste onvoldoende reden is en dat de betrokken proceshandeling in de hoofdzaak ten onrechte niet is verricht. Het hof heeft in dit geval kunnen oordelen dat het instellen van een incidentele vordering tot schorsing van de zaak in afwachting van de uitkomst van een andere procedure, niet meebracht dat appellant nog een verder uitstel zou krijgen voor zijn memorie van grieven. Lees meer…
Discrepantie tussen uitspraak en inhoud proces-verbaal kan leiden tot motiveringsgebrek
HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9898
De rechter is in het algemeen bij de vaststelling in zijn uitspraak van het ter zitting verhandelde niet gebonden aan de inhoud van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Een verschil tussen de inhoud van het proces-verbaal en de overweging waarop de uitspraak steunt, maakt die uitspraak dus niet zonder meer onbegrijpelijk. Van een motiveringsgebrek kan echter wel sprake zijn wanneer de rechter zijn uitspraak baseert op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging inhoudt, maar veeleer een vermelding bevat die op het tegendeel daarvan duidt. Lees meer…
Toepasselijkheid art. 6 BBA in internationale arbeidsverhoudingen
HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8512 (Nuon Personeelsbeheer/X)
Of art. 6 BBA van toepassing is op de opzegging van een arbeidsovereenkomst met internationale aspecten, hangt af van de mate van betrokkenheid van de Nederlandse arbeidsmarkt bij het ontslag. Art. 6 BBA beoogt zowel in het belang van de betrokken werknemer als dat van de Nederlandse arbeidsmarkt sociaal ongerechtvaardigd ontslag te voorkomen; beide belangen vallen thans voor een groot deel met elkaar samen. Het hof heeft daarom terecht geoordeeld dat in dit geval art. 6 BBA van toepassing is, ook al valt de werknemer na zijn ontslag niet terug op de Nederlandse arbeidsmarkt. Lees meer…
Lotto-monopolie niet in strijd met recht op vrij verrichten van diensten
HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BT6689 (Ladbrokes/De Lotto)
Een restrictief, op beteugeling van gokverslaving gericht kansspelbeleid is niet onverenigbaar met het recht op vrij verkeer van diensten, ook niet als het aan de vergunninghouder is toegestaan zijn kansspelaanbod aantrekkelijk te maken door nieuwe kansspelen te introduceren en reclame te maken. De nationale rechter moet nagaan of de uitbreiding van de activiteiten van de vergunninghouder de illegale kansspel-activiteiten kunnen ondervangen en of die uitbreiding niet onverenigbaar is met de doelstelling van de regeling. Art. 49 EG-Verdrag verzet zich er niet tegen dat een aanbieder van kansspelen, die daarvoor al een vergunning in een andere lidstaat heeft, wordt verboden zijn kansspelen via internet in de betrokken lidstaat aan te bieden. Lees meer…
Uitleg hoofdzakelijkheidscriterium in werkingssfeerbepalingen Metalelektro-CAO’s
HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU9889 (ROM en PME/Vector)
Een redelijke uitleg van de werkingssfeerbepaling van de Metalelektro-CAO’s brengt mee dat bij toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium alle in de onderneming gewerkte arbeidsuren dienen te worden betrokken die redelijkerwijze vallen toe te rekenen aan de uitoefening van het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen. Daartoe horen ook de arbeidsuren van werknemers die zelf niet met fysiek met metaal werken, maar wier werkzaamheden wel dienstbaar zijn aan die fysieke metaalhandelingen. Lees meer…
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over gedwongen splitsing energiebedrijven
HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BQ9210, ECLI:NL:HR:2012:BQ9212 en ECLI:NL:HR:2012:BQ9214 (Staat / Essent; Eneco; Delta)
Het Besluit aandelen netbeheerders hield een absoluut verbod in tot privatisering van (aandelen in) netbeheerders. De Hoge Raad legt aan het Hof van Justitie van de Europese Unie de vraag voor of dit privatiseringsverbod een regeling van het eigendomsrecht is zoals bedoeld in art. 345 VWEU en zo ja, of als gevolg daarvan de regels over vrij verkeer van kapitaal niet op het groepsverbod van toepassing zijn, althans dat aan een toetsing aan deze regels niet wordt toegekomen. Voor het geval het Hof van Justitie een van deze beide vragen ontkennend beantwoordt, legt de Hoge Raad als derde vraag voor of de doelstellingen van transparantie op de energiemarkt en het voorkomen van concurrentieverstoring door kruissubsidiëring tegen te gaan, aangemerkt kunnen worden als belangen van niet-economische aard. Lees meer…
Informatieplichten bij bemiddeling verkoop melkquota
HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU9855
Het oordeel van het hof dat de melkveehouders gehouden waren hun makelaar te informeren dat in hun geval, anders dan in de meerderheid van de gevallen, bij verkoop van hun melkquota omzetbelasting moest worden afgedragen, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het niet voldoen aan deze “verplichting” levert geen tekortkoming op, maar kan wel tot gevolg hebben dat de melkveehouders wegens schuldeisersverzuim of eigen schuld de nadelige gevolgen ervan geheel of ten dele zelf hebben te dragen. Lees meer…
Herstel van bij reconstructie gemaakte fout ondanks onbenutte rechtsgang
HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0472
Een in het kader van een reconstructie gemaakte administratieve vergissing van het Kadaster of de Reconstructiecommissie, waardoor erfdienstbaarheden zijn vervallen en waarbij geen rechten en belangen van derden in het geding zijn, moet worden hersteld, ondanks dat tegen het verval een met voldoende waarborgen omklede procedure heeft opengestaan die niet is benut. Dat vloeit hier volgens de Hoge Raad voort uit de redelijkheid en billijkheid, maar herstel kan ook worden toegewezen op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Lees meer…