Wvggz: Cassatieberoep tegen voortzetting crisismaatregel; andere zorg dan in crisismaatregel; onafhankelijkheid van psychiater in crisisdienst; actualiteit van de beoordeling

Wvggz: Cassatieberoep tegen voortzetting crisismaatregel; andere zorg dan in crisismaatregel; onafhankelijkheid van psychiater in crisisdienst; actualiteit van de beoordeling

ECLI:NL:HR:202:1012 en ECLI:NL:HR:2020:1017

In de eerste twee uitspraken onder de per 1 januari 2020 in werking getreden Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), een van de opvolgers van de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz), beslist de Hoge Raad dat tegen de verlening van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel cassatieberoep openstaat. De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van een omissie van de wetgever, waar deze uitsluitend in het kader van de zorgmachtiging heeft bepaald dat de regels van de verzoekschriftprocedure in Rv aanvullend van overeenkomstige toepassing zijn. Tegen de voorganger van de machtiging voortzetting crisismaatregel onder de Wet Bopz, de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, stond geen gewoon rechtsmiddel open (art. 29 lid 5). In art. 7:8 lid 5 Wvggz is slechts bepaald dat tegen de beslissing van de rechter tot voortzetting van de crisismaatregel geen hoger beroep openstaat. Lees meer…

Motiveringseisen aan oordeel over hoogte van billijke vergoeding ex art. 7:683 lid 3 BW

Motiveringseisen aan oordeel over hoogte van billijke vergoeding ex art. 7:683 lid 3 BW

HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:955

(i) De billijke vergoeding ex art. 7:683 lid 3 BW dient als alternatief voor herstel van de arbeidsovereenkomst. Het ligt daarom in de rede dat de rechter de hoogte van deze vergoeding mede bepaalt aan de hand van de ‘waarde’ die de arbeidsovereenkomst voor de werknemer had.
(ii) De rechter dient in de motivering van zijn oordeel over de billijke vergoeding inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van die vergoeding hebben geleid. Het oordeel over de hoogte van de vergoeding moet begrijpelijk zijn, mede in het licht van het debat dat partijen over de vergoeding hebben gevoerd.
(iii) Bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding is de lengte van het dienstverband een relevant gezichtspunt. Lees meer…

Beroep tegen opheffing faillissement vereist aannemelijkheid van baten

Beroep tegen opheffing faillissement vereist aannemelijkheid van baten

HR 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1016

(i) De schuldeiser die op de voet van art. 18 Fw opkomt tegen opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten moet aannemelijk maken dat nog wel voldoende baten in het faillissement aanwezig zijn voor de voldoening van de in art. 16 Fw genoemde kosten en schulden.

(ii) Voor een beroep op de Garantstellingsregeling curatoren 2012 is vereist dat sprake is van een rechtsvordering of verhaalsonderzoek waarvan vooraf redelijkerwijs kan worden ingeschat dat de kosten in redelijke verhouding staan tot de te verwachten opbrengst. Het doen van een verzoek tot een garantstelling is aan de curator, die daarbij genoemde inschatting zal moeten maken. Lees meer…

Vervallen auteursrecht blijft vervallen

Vervallen auteursrecht blijft vervallen

HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:750 (Montis/Goossens)

Het schrappen van het vereiste van de instandhoudingsverklaring (art. 21 lid 3 (oud) BTMW) uit de wet per 1 december 2003, heeft niet tot gevolg dat het auteursrecht op een werk van toegepaste kunst dat voor 1 december 2003 is vervallen wegens het niet tijdig afleggen van een instandhoudingsverklaring, herleeft. Lees meer…

Toepassing van de devolutieve werking bij bestuurdersaansprakelijkheid

Toepassing van de devolutieve werking bij bestuurdersaansprakelijkheid

HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:984

De geïntimeerde, bestuurder van een vennootschap, heeft geen memorie van antwoord genomen. Op grond van de devolutieve werking moeten zijn stellingen uit de eerste aanleg echter worden betrokken bij de beoordeling van de pas bij grieven uitgewerkte grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid. Hetzelfde geldt voor de stellingen van de bestuurder bij pleidooi in hoger beroep, nu deze een nadere uitwerking of precisering zijn van die stellingen in eerste aanleg. Lees meer…

Exploot van oproepingsbericht betekend aan onjuist adres

Exploot van oproepingsbericht betekend aan onjuist adres

HR 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:803

Nu het exploot van oproeping is betekend aan verweerders onder 2 op het adres aan de [a-straat 2] te Amsterdam terwijl in de procesinleiding als adres van verweerders onder 2 is vermeld [a-straat 1] te Amsterdam, moet ervan worden uitgegaan dat het exploot niet aan het juiste adres is betekend. Aannemelijk is dat het exploot verweerders onder 2 niet heeft  bereikt als gevolg van betekening op een onjuist adres, zodat is voldaan aan het bepaalde in art. 121 lid 3 Rv. Dit brengt mee dat de nietigheid van het exploot dient te worden uitgesproken. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl