Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: bestuurdersaansprakelijkheid


HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:153 (Sansto c.s./mr. Reiziger q.q.)

(1) De bewijslast ten aanzien van de vraag of sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur en of dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest, rust ingevolge art. 150 Rv op de curator. (2) Voor aansprakelijkheid op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur is onvoldoende dat dit een voorwaarde is geweest voor het faillissement. 3. Een beroep in rechte op een vernietigingsgrond als geregeld in art. 3:51 lid 3 BW, is vormloos. (meer…)

HR 1 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1079

De bepaling van art. 2:248 lid 2 BW dat een onbelangrijk verzuim niet in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van bestuurdersaansprakelijkheid, heeft betrekking op de vraag of sprake is geweest van een onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur, en niet op het aandeel in die onbehoorlijke taakvervulling van de individuele bestuurder. De individuele bestuurder kan zich, ingevolge artikel 2:248 lid 3 BW, in het geval van art. 2:248 lid 2 BW disculperen door aan te tonen dat hem ter zake van de te late publicatie geen verwijt treft. (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7189

Voor beantwoording van de vraag of te late publicatie van de jaarrekening kwalificeert als onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur dan wel als onbelangrijk verzuim in de zin van art. 2:248 lid 2 (slot) BW, is beslissend of de aangevoerde omstandigheden een aanvaardbare verklaring opleveren voor de te late publicatie. Dat die omstandigheden tot de risicosfeer van de bestuurder behoren, is daarbij niet van belang. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BX5881

Voor bestuurdersaansprakelijkheid die niet een onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder betreft, maar berust op schending van een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm, gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. In het bijzonder is dan niet vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. (meer…)

HR 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8686

De bestuurder van een vennootschap die door de Ontvanger aansprakelijk wordt gesteld omdat hij het verhaal van een aan de vennootschap opgelegde naheffingsaanslag illusoir zou hebben gemaakt, kan de onderliggende belastingaanslag nog ter discussie stellen ook als deze aanslag jegens de vennootschap al onherroepelijk is geworden. De Ontvanger kan niet meer schade vorderen dan het bedrag van de aan de vennootschap opgelegde belastingaanslag. (meer…)

Cassatieblog.nl