Alle berichten met de tag: Borgersbrief


Hoge Raad 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:190

Bij benadeling van een klokkenluider wordt vermoed dat die benadeling het gevolg is van de klokkenluidersmelding. Hoe moet dit vermoeden weerlegd worden? Hoeft het vermoeden ‘slechts’ ontzenuwd te worden, of moet het tegendeel aangetoond worden? Giel Wind bespreekt de eerste uitspraak die de Hoge Raad doet over de Wet bescherming klokkenluiders.

Cassatievlog #122 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

HR 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:190

Dit is de eerste zaak waarin de Hoge Raad zich uitlaat over de Wet bescherming klokkenluiders. Centraal staat de regeling van het benadelingsverbod. Deze regeling bevat een bewijsvermoeden ten gunste van de werknemer (melder), dat kort gezegd inhoudt dat bij benadeling van een werknemer wordt vermoed dat de benadeling verband houdt met een door deze gedane klokkenluidersmelding. Het is aan de werkgever om dat vermoeden te weerleggen. Kan de werkgever volstaan met het ontzenuwen van het vermoeden? (meer…)

HR 3 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2806

Voor het doen van een wrakingsverzoek maakt de Wet versterking cassatierechtspraak geen uitzondering op de verplichte procesvertegenwoordiging in cassatie door een advocaat bij de Hoge Raad. (meer…)

HR 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1066

(1) In het geval een hypothecaire lening valt binnen een bij huwelijkse voorwaarden gecreëerde beperkte huwelijksgoederengemeenschap, dan geldt dat beide echtgenoten daarvoor op grond van art. 1:100 lid 1 BW ieder voor de helft draagplichtig zijn, tenzij het in de uitzonderlijke omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat de ene echtgenoot zich jegens de andere echtgenoot op de verdeling bij helfte beroept (o.a. HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, NJ 1991/593; HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407); (2) Op grond van art. 44 lid 3 Rv staat het de verweerder in cassatie in beginsel vrij om, nadat de Advocaat-Generaal zijn conclusie heeft genomen, alsnog in het geding te verschijnen om op die conclusie te reageren.

(meer…)

HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:675 (X/SRC)

Art. 30 Fw is in cassatie niet reeds van toepassing nadat de stukken zijn gefourneerd voor arrest, maar pas nadat de termijn voor het indienen van een reactie op de conclusie van de Procureur-Generaal is verstreken. Faillietverklaring vóór dat moment leidt daarom tot schorsing van rechtswege van een procedure die de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft (art. 29 Fw) en brengt mee dat schorsing van een procedure met een ander doel kan worden verzocht teneinde de curator op te roepen (art. 2728 Fw).  (meer…)

Cassatieblog.nl