Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: effectenlease


HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:41 (Eiser/Dexia Nederland B.V.)

Voor overeenkomsten waarbij de looptijd wordt verlengd van eerder gesloten aandelenleaseovereenkomsten die als huurkoop moet worden gekwalificeerd, is toestemming van de andere echtgenoot vereist, evenzeer als voor de oorspronkelijke overeenkomsten. (meer…)

HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0258 (Eiseres/Varde)

De WCAM-overeenkomst voor effectenleasegeschillen (Duisenbergregeling) heeft geen betekenis voor het onderhavige geschil over de vraag of Dexia naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (in verband met een onjuiste eindafrekening) geen betaling meer kon vorderen van de openstaande restschuld. (meer…)

HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1725 (Eisers/NBG Finance B.V.)

De in het arrest De Treek/Dexia gegeven vuistregel voor verdeling van de schade op grond van art. 6:101 BW wegens eigen schuld van de afnemer van een effectenlease-product, is niet van toepassing in het onderhavige geval, waarin sprake is van een adviesrelatie en van de omstandigheid dat de eigen beslissing van de afnemer is beïnvloed door zijn financieel adviseur. (meer…)

HR 13 juli 2012, LJN BW4989 (Delta Lloyd Bank/X)

Bij de beoordeling of sprake is van koop op afbetaling en huurkoop dient de rechter door de contractuele constructie heen te kijken. Dat brengt mee dat sprake kan zijn van huurkoop – zodat voor het aangaan daarvan op straffe van vernietigbaarheid schriftelijke toestemming van de echtgenoot is vereist – wanneer de deelnemer in een aandelenleaseproduct direct rechthebbende wordt van een giraal effectentegoed (en niet eerst na betaling van de koopprijs), maar daarover niet kan beschikken als gevolg van een ten behoeve van de bank op de aandelen gevestigd openbaar pandrecht. Dat een aandelenleaseovereenkomst de kenmerken heeft van geldlening, opdracht en/of effectenbemiddeling, staat er niet aan de weg dat tevens sprake kan zijn van koop op afbetaling. (meer…)

HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6506 en ECLI:NL:HR:2012:BU6508

De verjaringstermijn van de vernietigingsbevoegdheid van een echtgenoot op grond van artikel 1:88 jo. 1:89 BW gaat lopen vanaf het tijdstip dat deze met de gesloten overeenkomsten daadwerkelijk bekend is geworden. De omstandigheid dat betalingen plaatsvonden via een “en/of”-rekening kan de gevolgtrekking wettigen dat de echtgenoot met de ontvangst van het oudste bankafschrift waarop de betalingen staan vermeld, bekend was met de betrokken overeenkomst. Het staat de wederpartij ingevolge art. 151 lid 2 Rv echter vrij tegenbewijs te leveren. Staat eenmaal vast dat de vernietigingsbevoegdheid is verjaard, dan biedt voeging met een beroep op art. 3:51 lid 3 BW geen soelaas meer. (meer…)

Cassatieblog.nl