Alle berichten met de tag: Rv art. 392


Hoge Raad 9 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:723

De wet biedt geen algemeen recht op inzage in of afschrift van stukken uit procesdossiers van afgesloten jeugdbeschermingszaken. Dat oordeelde de Hoge Raad in beantwoording op prejudiciële vragen van de rechtbank Rotterdam. Tegelijkertijd verplicht art. 8 EVRM de Nederlandse overheid om te voorzien in een procedure waarmee kinderen toegang krijgen tot alle relevante informatie over ten aanzien van hen getroffen jeugdbeschermingsmaatregelen. De wetgever is daarom volgens de Hoge Raad aan zet om te voorzien in een passende oplossing. In drie minuten bespreekt Matthijs Bakker deze uitspraak.

 

HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:861

De Hoge Raad ziet af van beantwoording van door de kantonrechter gestelde aanvullende prejudiciële vragen. Het antwoord op de prejudiciële vragen volgt grotendeels al uit een eerdere prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Voor het overige (i) lenen de vragen zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing, omdat het gaat om kwesties die de feitenrechter aan de hand van de omstandigheden van het geval moet beoordelen, of (ii) is geen sprake van een vraag die moet worden beantwoord om op het voorliggende geschil te beslissen. (meer…)

HR 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336

Wetgeving over de mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte valt in de nabije toekomst te verwachten. Dat betekent dat het op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaat om een beslissing te nemen over de mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte. De Hoge Raad ziet dan ook af van beantwoording van de hierop gerichte prejudiciële vragen.

(meer…)

HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:748

Pleegouders van een minderjarige die onder toezicht van een gecertificeerde instelling is gesteld en uit huis is geplaatst, hoeven geen toestemming te vragen aan de met het gezag belaste ouders voor het meenemen van de minderjarige op vakanties en uitstapjes. Ook hoeven zij geen toestemming te vragen aan de gecertificeerde instelling, tenzij (a) een voorgenomen uitstapje of vakantie de omgangsregeling met de ouders raakt of (b) de gecertificeerde instelling vooraf kenbaar heeft gemaakt dat – gezien haar toezichthoudende taak – voorafgaande toestemming vereist is. (meer…)

HR 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1209 en ECLI:NL:HR:2018:1218

Indien het hof oordeelt dat de kantonrechter een aan een werknemer gegeven ontslag op staande voet ten onrechte heeft vernietigd en het hof een toekomstige einddatum bepaalt waarop de arbeidsovereenkomst alsnog eindigt, kan aan de werknemer zijn loonaanspraak over de periode tussen de ontslagdatum en de einddatum op grond van art. 7:627 en 7:628 lid 1 BW worden ontzegd. Het arrest Van der Gulik/Vissers (HR 21 maart 2013, ECLI:NL:HR:2003:AF3057, NJ 2007/32) staat hier niet aan in de weg. De Hoge Raad formuleert uitgangspunten voor de beoordeling of aan de werknemer op grond van deze bepalingen zijn loonaanspraak moet worden ontzegd. Loonmatiging (art. 7:680a BW) of (gehele of gedeeltelijke) ontzegging van de aanspraak op loonbetaling (art. 6:248 lid 2 BW) zijn alternatieve mogelijkheden. (meer…)

Cassatieblog.nl