Alle berichten met de tag: Rv art. 392


HR 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2068 (NVSA c.s. / Staat der Nederlanden ; de Raad voor rechtsbijstand)

Beantwoording prejudiciële vragen. 1. In zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat de in de Beleidsbrief OM vervatte regeling strijdig is met het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2015. 2. Noch uit art. 5 EVRM, noch uit enige andere geldende rechtsregel vloeit voort dat een raadsman die tijdens het politieverhoor rechtsbijstand verleent aan een verdachte, in staat moet worden gesteld tijdens een verhoor vragen te stellen of opmerkingen te maken of de verdachte ten aanzien van specifieke vragen te adviseren zich al dan niet op zijn zwijgrecht te beroepen, zolang beperkingen dienaangaande niet zodanig zijn dat het recht op rechtsbijstand tijdens het verhoor illusoir is. (meer…)

HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:726

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over bijdrage door verhuurder verhuiskosten van huurder bij renovatie woonruimte (art. 7:220 BW) en geeft enkele richtlijnen ter beantwoording van de vraag wanneer de verhuurder een bijdrage in de verhuiskosten van de huurder verschuldigd is. (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3636 (Hoeksma q.q./R.M. Trade B.V.)

Antwoord op prejudiciële vragen. Indien een rechtspersoon op eigen aangifte failliet is verklaard, kan de curator uit eigen hoofde (‘pro se’) als belanghebbende in de zin van art. 10 lid 1 Fw worden aangemerkt en kan hij verzet doen tegen de faillietverklaring, indien hij dat verzet doet op grond van de stelling dat de boedel (nagenoeg) geen baten bevat en baten ook niet te verkrijgen of anderszins te verwachten zijn. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868

(1) Het begrip “kosten” in art. 6:44 BW omvat ook buitengerechtelijke incassokosten. (2) De rechter mag ook in een rechtsverhouding tussen professionele partijen de bedongen buitengerechtelijke incassokosten matigen (art. 242 Rv) en (3) mag dit doen conform de BIK-staffel (art. 2 BIK), indien niet aannemelijk wordt gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn. (4) De rechter is niet verplicht zich te richten naar het gebruikelijke incassopercentage in de branche. (5) Het door de schuldeiser zelf aan zijn rechtsbijstandverlener verschuldigde incassotarief mag in aanmerking worden genomen bij de matigingsbeslissing. Uitgangspunt is echter dat de kosten redelijk moeten zijn jegens de schuldenaar.  (meer…)

HR 31 mei 2013, LJN CA1614 (X/Mr. Butin Bik q.q. c.s.)

De Hoge Raad ziet vooralsnog af van beantwoording van de door de rechtbank gestelde prejudiciële vraag of het vestigen van een pandrecht op een assurantieportefeuille rechtens mogelijk is. Nu de rechtbank enkele andere aangevoerde verweren nog niet heeft behandeld, is beantwoording van de gestelde vraag (nog) niet “nodig” om het geding te beslissen (art. 392 lid 1 Rv). (meer…)

Cassatieblog.nl