Alle berichten met de tag: stuiting


HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1904

Voor dwangsommen geldt een korte verjaringstermijn van zes maanden. Die termijn wordt gestuit door het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging die in de vereiste vorm geschiedt. Daarvan is in beginsel geen sprake als een dwangsomschuldenaar ter zake van de dwangsommen een executiegeschil aanhangig maakt. Een vonnis waarbij op dit executiegeschil wordt beslist, is ook niet een uitspraak zoals bedoeld in art. 3:324 lid 1 BW en maakt niet dat de daar genoemde verjaringstermijn van twintig jaar op de dwangsommen van toepassing is.

(meer…)

HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1315

Een schuldeiser van een vof kan zijn vordering zowel geldend maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’) als tegen iedere vennoot afzonderlijk. De crediteur heeft daarmee jegens iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten: één jegens de vof en één jegens de vennoot persoonlijk. Deze samenlopende vorderingsrechten verjaren afzonderlijk. Een aan de vof gerichte en door de vof ontvangen stuitingsverklaring, wordt geacht ook de individuele vennoten te hebben bereikt. In het algemeen zullen de individuele vennoten zo’n stuitingsverklaring óók moeten begrijpen als een stuiting van de samenlopende vorderingen jegens ieder van hen persoonlijk. Dat is alleen in bijzondere omstandigheden anders. (meer…)

Hoge Raad 29 mei 2020 ECLI:NL:HR:2020:986

Een advocaat is niet aansprakelijk voor het nalaten van het stuiten van de verjaring van een aan zijn cliënt gecedeerde vordering die niet rechtsgeldig blijkt te zijn overgedragen, nu stuiting nutteloos zou zijn geweest. (meer…)

HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:350

 Artikel 13 Landsverordening Invordering Directe Belastingen, zoals die gold tot 1 juni 2014, bevat een limitatieve opsomming van handelingen die stuitende werking hebben. Nu het verlenen van uitstel van betaling in die bepaling niet als stuitingsgrond wordt genoemd, komt aan een dergelijke handeling ook geen stuitende werking toe. (meer…)

HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:663 

Het hof is buiten de rechtsstrijd van partijen getreden (art. 24 Rv) door het beroep op verjaring van de man af te wijzen op de grond dat de verjaring is gestuit, nu door de vrouw geen beroep op stuiting was gedaan. (meer…)

Cassatieblog.nl