Alle berichten met de tag: verjaring


HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2988 (NBM/Verweerder)

Beroep op medisch voorbehoud uit een 30 jaar oude vaststellingsovereenkomst niet verjaard. Het hof heeft het voorbehoud aldus kunnen uitleggen dat de vordering tot nakoming op zijn vroegst opeisbaar was (in de zin van art. 3:307 lid 2 BW) toen verweerder bekend werd met zijn schade. (meer…)

HR 2 december ECLI:NL:2016:2729, 2730 en 2744

De kern van deze drie (3) uitspraken is:

(1 en 2) bij het niet gestand doen van een overeenkomst verliest de curator niet het recht op prestatie voor een reeds verrichte tegenprestatie; (1) was de tegenprestatie op de datum van het faillissement nog niet verschuldigd, dan heeft de boedel een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking; (3) of het in rechte afdwingen van voortzetting van dienstverlening door zogenoemde dwangcrediteuren als het gestand doen van de overeenkomst moet worden uitgelegd is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. (meer…)

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1294

Van tijdens het faillissement ontstane rentevorderingen die gedurende het faillissement niet opeisbaar zijn, begint de in art. 3:308 BW bedoelde verjaring niet gedurende het faillissement te lopen. (meer…)

HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:729

De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het in art. 196 Fw bedoelde proces-verbaal van de verificatievergadering verjaart ingevolge art. 3:324 lid 1 BW door verloop van twintig jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop dat proces-verbaal op de voet van art. 121 lid 3 Fw door de rechter-commissaris en de griffier is ondertekend.  (meer…)

HR 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:335 (X/ASR Schadeverzekering N.V.)

Het tot 1 juli 2010 geldende art. 7:942 lid 2 (oud) BW moet aldus worden uitgelegd dat in geval van een tweede (of volgende) schriftelijke aanspraak van de tot uitkering gerechtigde, na een eerdere afwijzing door de verzekeraar, slechts dan een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen indien de verzekeraar opnieuw bij aangetekende brief ondubbelzinnig heeft medegedeeld de aanspraak af te wijzen, onder de eveneens ondubbelzinnige vermelding van het in lid 3 vermelde rechtsgevolg. Dit rechtsgevolg houdt in dat de rechtsvordering in geval van afwijzing door verloop van zes maanden verjaart.  (meer…)

Cassatieblog.nl