HR 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV4010 en ECLI:NL:HR:2012:BV4021 (Cassatie in het belang der wet)
Het indienen van een schuldsaneringsverzoek behoort niet tot de in art. 1:441 lid 1 BW bedoelde taak van de beschermingsbewindvoerder, zodat die de schuldenaar niet in rechte vertegenwoordigt bij de indiening van dat verzoek. De schuldenaar over wiens goederen bewind is ingesteld is (dus) zelfstandig bevoegd om een schuldsaneringsverzoek in te dienen. Wel vormen het bewind en de houding van de beschermingsbewindvoerder met betrekking tot het verzoek relevante omstandigheden die de rechter bij zijn beslissing op het verzoek in aanmerking dient te nemen, zodat eventueel oproeping van de bewindvoerder moet plaatsvinden. Hetzelfde geldt bij de behandeling van een rechtsmiddel tegen een beslissing tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op de voet van art. 350 Fw. (meer…)