HR 9 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:727

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof op meerdere punten, omdat het hof buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden en zijn oordeel niet naar behoren heeft gemotiveerd.

Achtergrond

De zaak draait om een geschil tussen de Duitse onderneming Kayoom GmbH en haar Nederlandse wederpartij, [verweerster] B.V. In 2019 sloten zij een raamovereenkomst voor de levering van bed- en badtextiel. Daarin stond een boetebeding voor het geval [verweerster] niet tijdig zou leveren. Kayoom vorderde op basis daarvan ruim € 70.000 aan boete.

De rechtbank wees de vordering van [verweerster] grotendeels toe en wees de boeteclaim van Kayoom af. Kayoom betaalde daarna onder protest meerdere bedragen aan [verweerster]. Als gevolg daarvan leverde [verweerster] alsnog de resterende voorraad textielproducten (“de restpartij”). Kayoom stelde dat deze restpartij gebrekkig was en ontbond de koopovereenkomst voor die partij.

In hoger beroep wilde Kayoom alsnog de vordering van [verweerster] laten afwijzen én haar eigen boetevordering toegewezen krijgen. Ook vorderde zij terugbetaling van het bedrag dat zij ter uitvoering van het vonnis aan [verweerster] had betaald. Het hof bekrachtigde het vonnis en oordeelde dat Kayoom te laat had geklaagd over de restpartij, waardoor zij geen beroep meer kon doen op non-conformiteit. Volgens het hof had Kayoom [verweerster] “veel eerder in kennis kunnen en moeten stellen” van de gebreken. Verder vond het hof dat het boetebeding geen opgeld deed, omdat partijen een latere leveringsdatum zouden zijn overeengekomen.

Cassatie: hof treedt buiten rechtsstrijd

Kayoom stelde cassatieberoep in. De Hoge Raad gaf haar op drie hoofdpunten gelijk:

  1. Klachtplicht: oordeel buiten rechtsstrijd

Het hof oordeelde dat Kayoom te laat had geklaagd over gebreken in de restpartij. Maar [verweerster] had zich in feitelijke instantie niet op schending van de klachtplicht beroepen. Door dit alsnog ten grondslag te leggen aan zijn oordeel, is het hof buiten de rechtsstrijd getreden (rov. 3.1.3).

  1. Onbegrijpelijke motivering over testrapporten

Het hof vond dat de klachten over de restpartij onvoldoende waren onderbouwd met testrapporten. Volgens de Hoge Raad is dat oordeel onbegrijpelijk. Kayoom had ook andere gronden aangevoerd voor non-conformiteit, waarop het hof niet is ingegaan (rov. 3.1.5).

  1. Onvoldoende motivering afwijzing boetebeding

Het hof wees de boetevordering af omdat partijen een nieuwe leveringsdatum zouden hebben afgesproken. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet duidelijk heeft gemaakt waarom dat het boetebeding buiten werking zou stellen. Daarbij had [verweerster] zelf verklaard dat een verleende korting zag op kwaliteit, niet op vertraging (rov. 3.2.3).

Verder overweegt de Hoge Raad dat het hof de reconventionele vordering van Kayoom onvolledig heeft weergegeven. Die vordering strekte ertoe dat zij recht had op het volledige boetebedrag, óók als verrekening in conventie werd afgewezen. Het hof heeft dat onvoldoende tot uitdrukking gebracht (rov. 3.3.2).

De Hoge Raad vernietigt daarom het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden en verwijst de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

Share This

Cassatieblog.nl