Wet Bopz: wraking van rechter die over machtiging tot voortzetting inbewaringstelling beslist

De regeling van wraking van rechters, neergelegd in de art. 36 – 39 Rv, is ook van toepassing op een machtigingsprocedure op de voet van de Wet Bopz. Indien in een procedure tot het verlenen van een machtiging uit hoofde van de Wet Bopz een wrakingsverzoek wordt gedaan, geldt als uitgangspunt dat de rechter tegen wie het wrakingsverzoek is gericht, niet op het verzoek tot het verlenen van de machtiging mag beslissen zolang niet op het wrakingsverzoek is beslist. (meer…)
Afdoening van een vrijwaringsprocedure vóór de hoofdzaak en verzekeringsrechtelijke verjaringsperikelen

HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1529 (Achmea Schadeverzekeringen N.V./A)
(1) In het algemeen verdient het de voorkeur de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gelijktijdig af te doen, en, indien dat niet mogelijk is, eerst de hoofdzaak af te doen (HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2388, CB 2017-183). In dit geval mocht het hof de vrijwaringszaak niet vóór de hoofdzaak afdoen, omdat de toewijsbaarheid van de vordering in de vrijwaringszaak afhankelijk was van de uitkomst van de hoofdzaak.
(2) Het hof heeft bij de toepassing van de op 1 juli 2010 gewijzigde verzekeringsrechtelijke verjaringsregeling (art. 7:942 BW) een onjuiste toepassing gegeven aan de regels van overgangsrecht.
Dwangsommen die zien op een situatie in het verleden

HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1530
In dit arrest beslist de Hoge Raad, samengevat, dat:
(i) indien de rechter in eerste aanleg een dwangsom heeft opgelegd, en de appelrechter de hoofdveroordeling geheel of gedeeltelijk in stand laat, hij dat kan doen onder vermindering, vermeerdering of volledige afwijzing van de in eerste aanleg opgelegde dwangsom.
(ii) indien sprake is van een vermindering van de in eerste aanleg opgelegde dwangsom, de dwangsom tot het verminderde bedrag kan worden verbeurd in de periode tussen de betekening van de beslissing in eerste aanleg en de betekening van de beslissing in hoger beroep.
(iii) de appelrechter de hoogte van een door de rechter in eerste aanleg opgelegde dwangsom die ziet op een situatie in het verleden, dient te beoordelen naar de aard en omstandigheden van het geval. Daartoe kunnen ook de feitelijke gevolgen die voor de schuldenaar voortvloeien uit het daadwerkelijk verbeuren van dwangsommen behoren. (meer…)
Scheiding kerk en staat en arbeidsrecht

HR 4 oktober 2019 ECLI:NL:HR:2019:1531
Een Kerkgenootschap mag de rechtsverhouding tot een geestelijk ambtsdrager in beginsel in zijn statuut naar eigen inzicht vormgeven. Daarbij is afwijking van een wettelijk arbeidsrecht mogelijk tenzij dat recht een zodanig fundamenteel belang beschermt dat afwijking in het concrete geval niet kan worden aanvaard. De Nederlands Gereformeerde Kerk Hattem heeft een eigen regeling voor de arbeidsrelatie met de predikant gemaakt die weliswaar afwijkt van van het wettelijke arbeidsrecht, maar niet zodanig dat belangen van fundamentele aard worden geschonden. (meer…)
Hoger beroep in de bodemprocedure tegen de beschikking in een deelgeschil

HR 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1407
(1) De uitspraak in een tussentijds hoger beroep tegen een deelgeschilbeschikking (ingesteld op de voet van art. 1019cc lid 3 onder a Rv) is een tussenuitspraak, tenzij het hof zelf de procedure ten principale heeft afgedaan. Voor het instellen van tussentijds cassatieberoep tegen deze uitspraak is verlof van het hof vereist (art. 1019cc lid 3 Rv jo. art. 401a lid 2 Rv).
(2) De veroordeling die wordt uitgesproken in een deelgeschil heeft dezelfde betekenis als wanneer zij zou zijn opgenomen in een kortgedingvonnis (art. 1019cc lid 2 Rv). Deze veroordeling verliest daarom haar werking wanneer in de bodemprocedure een andere beslissing wordt gegeven over de desbetreffende vordering. (meer…)
Recente berichten
- Geen grondslag voor Wzd-zorg in Wvggz-accommodatie
- Ambtshalve berekening hoogte transitievergoeding?
- Cassatievlog #129 | Caribische advocaten en de cassatiebalie
- Verbeurd aandeel in verzwegen gemeenschappelijk goed gaat van rechtswege over op de overige deelgenoten
- Tijdstip van betaling in uitvoeringsreglement bedrijfstakpensioenfonds is startpunt verjaringstermijn
- Kennisclips Hoger beroep #17: Cassatie
- Welke kosten mochten bij rekeninghouders in rekening worden gebracht bij de afwikkeling van een Caribisch bankbedrijf?
- Cassatievlog #128 | Is de groep MD/PhD-promovendi aan het UMCG werknemer?
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (13)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (327)
- Arbeidsrecht (235)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (69)
- Erfrecht (38)
- Europees recht (87)
- Financieel recht (52)
- Goederenrecht (94)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (61)
- Huurrecht (79)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (202)
- Intellectuele-eigendomsrecht (116)
- Internationaal privaatrecht (81)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (103)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (178)
- Pensioenrecht (24)
- Personen- en familierecht (210)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (27)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (137)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (862)
- Strafrecht (8)
- Verbintenissenrecht (298)
- Vermogensrecht algemeen (87)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (78)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (121)