Uitleg van het begrip ‘arbeidsongeschiktheid’ in de verzekeringsovereenkomst – redelijkheid en billijkheid

HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1736
De verzekeraar was vrij om medisch objectiveerbare stoornissen die niet zijn te herleiden tot een (herkenbaar en benoembaar) ziektebeeld, van dekking uit te sluiten. (meer…)
Uitkoop van aandeelhouders: rechter mag waardeverminderende handelingen van grootaandeelhouder meewegen

HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1745
Als de grootaandeelhouder de minderheidsaandeelhouder(s) op basis van art. 2:201a BW uitkoopt, kan de rechter bij het vaststellen van de prijs van de over te dragen aandelen rekening houden met handelingen van de uitkopende aandeelhouder die de waarde van de aandelen ten nadele van de uit te kopen aandeelhouder(s) hebben verminderd. De uitgekochte aandeelhouders kunnen daardoor recht hebben op een hogere vergoeding, zodat zij een reële en redelijke vergoeding ontvangen. (meer…)
Tellen betalingen aan een Liechtensteinse Stiftung mee voor de waarde van de goederen van de nalatenschap?

HR 9 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1589
Dat naar het recht van Liechtenstein een Stiftung uitkeringen kan doen aan haar oprichters of aan bepaalde begunstigden is onvoldoende om met die uitkeringsmogelijkheid bij de berekening van de legitimaire massa en legitieme portie krachtens art. 4:65 BW rekening te houden. (meer…)
Rechterswisseling na getuigenverhoor: geen mededelingsplicht, geen doorbreking rechtsmiddelenverbod

HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1711
De verplichting van gerechten om aan partijen mededeling te doen van een rechterswisseling geldt niet als een raadsheer-commissaris na een getuigenverhoor wordt vervangen. De regeling van art. 155 Rv is niet zo fundamenteel dat het rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken. (meer…)
Wanneer is wettelijke handelsrente verschuldigd?

HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1710
Art. 6:119a BW heeft alleen betrekking op de geldelijke tegenprestatie voor geleverde goederen of diensten op grond van een handelsovereenkomst. Dit betreft de primaire betalingsverplichting uit de handelsovereenkomst. De wettelijke handelsrente ziet dus niet op andere geldelijke verplichtingen waartoe zo’n overeenkomst aanleiding kan geven en derhalve evenmin op een vordering uit onverschuldigde betaling. (meer…)
Recente berichten
- Gezag van gewijsde: dezelfde rechtsbetrekking en een nieuwe feitelijke grondslag
- Een proceskostenbeding in een consumentenovereenkomst is oneerlijk
- Cassatievlog #134 | Een proceskostenbeding is een oneerlijk beding en blijft buiten toepassing
- Verjaringstermijn vangt niet eerder aan dan dag na onverschuldigde betaling
- Cassatievlog #133 | Onverschuldigde periodieke betalingen: wanneer verjaart de vordering?
- Verwerping of aanvaarding van een nalatenschap door de bewindvoerder in meerderjarigenbewind
- Geen taak voor de rechter als arbitrage-instituut oordeelt over onttrekking arbiter
- Cassatievlog #132 | Geen algemeen inzagerecht in dossier gesloten jeugdprocedures
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (13)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (329)
- Arbeidsrecht (237)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (69)
- Erfrecht (42)
- Europees recht (88)
- Financieel recht (52)
- Goederenrecht (94)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (62)
- Huurrecht (79)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (202)
- Intellectuele-eigendomsrecht (116)
- Internationaal privaatrecht (81)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (103)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (179)
- Pensioenrecht (24)
- Personen- en familierecht (210)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (27)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (142)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (871)
- Strafrecht (8)
- Verbintenissenrecht (299)
- Vermogensrecht algemeen (90)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (78)
- Wetgeving cassatierechtspraak (14)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (123)