Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: raadsheer-commissaris


HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1711

De verplichting van gerechten om aan partijen mededeling te doen van een rechterswisseling geldt niet als een raadsheer-commissaris na een getuigenverhoor wordt vervangen. De regeling van art. 155 Rv is niet zo fundamenteel dat het rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken.  (meer…)

HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:569, ECLI:NL:HR:2019:571, ECLI:NL:HR:2019:567

Uit de omstandigheid dat met partijen ter comparitie uitdrukkelijk is besproken of zij pleidooi wensen en zij daarvan op dat moment hebben afgezien, kan niet worden afgeleid dat de werknemer afstand heeft gedaan van het aan hem toekomende recht om bij de comparitie zijn stellingen toe te lichten ten overstaan van de meervoudige kamer die de beslissing zou nemen. (meer…)

HR 22 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:271

Nu het doel van de door het hof bepaalde comparitie niet beperkt was tot het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking, maar dat de comparitie mede diende om partijen de gelegenheid te geven hun stellingen nader toe te lichten, en voor dat doel ook is benut, kan ’s hofs afwijzing van het verzoek van de werkgever een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van de meervoudige kamer van het hof te bepalen, niet in stand blijven. (meer…)

HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:484

(i) de Hoge Raad bevestigt eerdere rechtspraak, waarin is geoordeeld dat aan partijen in een meervoudige appelzaak uiterlijk bij de oproeping moet worden meegedeeld dat de mondelinge behandeling zal worden gehouden ten overstaan van een raadsheer-commissaris, en dat partijen de gelegenheid moet worden gegeven te verzoeken om een meervoudige behandeling (HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3259 en en ECLI:NL:HR:2017:3264, zie CB 2018:13).
(ii) ook bij ontslag op staande voet kan recht bestaan op een transitievergoeding, zodat de rechter moet beoordelen of sprake is van ernstige verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer. (meer…)

HR 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3016

1) De raadsheer-commissaris heeft aan partijen (uitsluitend) voorgesteld om met de kamer te bespreken in hoeverre aanleiding bestond een van de andere leden van de kamer als raadsheer-commissaris te laten optreden. Daarop volgde een wisseling van de raadsheer-commissaris. Partijen mochten het voorgaande niet zo begrijpen dat hij zich als raadsheer zou terugtrekken uit de kamer.

2) Voor het ontbreken van aansprakelijkheid van degene die in de opstal een bedrijf uitoefent, is nodig en toereikend dat tussen het bestaan of ontstaan van het gebrek en de bedrijfsuitoefening geen verband bestaat. (meer…)

Cassatieblog.nl