HR 19 september 2025, ECLI:NL:HR:2025:1325

(1) Een werkingssfeerbepaling in een verplichtstellingsbesluit hoeft niet identiek te zijn aan eenzelfde bepaling uit de cao in dezelfde sector.

(2) Bij de uitleg van een werkingssfeerbepaling is niet van belang of de betreffende werkgever gerepresenteerd werd bij de totstandkoming van het verplichtstellingsbesluit.

Het geschil

Op 19 september 2025 deed de Hoge Raad uitspraak in een geschil tussen Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: PFZW) en Medux, een bedrijf dat zich bezig houdt met:

de verkoop, de after sales, de uitleen en het onderhoud van hulpmiddelen als voorzieningen om zelfstandig te kunnen leven, waaronder hoog/laag bedden met toebehoren, scootmobielen, aangepaste fietsen, loophulpmiddelen, badliften, badplanken, toilet- en douchestoelen, drempelhulp, rolstoelen, trippenstoelen, aangepaste stoelen, andere voorzieningen op het vlak van het faciliteren in het zelf wassen, zelfstandige toiletgang, enz.

Inzet van het geschil was of Medux tussen 2014 en 2021 verplicht was tot deelname aan PFZW.

Achtergrond

PFZW is een pensioenfonds voor werknemers in de sector Zorg en Welzijn. Deelname aan PFZW is voor alle werknemers en werkgevers binnen deze sector verplicht gesteld op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) en het Besluit verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: het verplichtstellingsbesluit).

Per 22 december 2006 is het verplichtstellingsbesluit gewijzigd. Vanaf dat moment werden onder ‘werkgevers’ in de zin van dat Besluit verstaan:

“a. werkgever in de intramurale en/of extramurale zorg:

de rechtspersoon, de maatschap, de vennootschap onder firma of de commanditaire vennootschap die zorg of hulp verleent in een of meer van de volgende vormen:

(…)

8. uitleen van verpleegartikelen

(…).”

PFZW heeft Medux in juli 2018 meegedeeld dat Medux valt onder de verplichtstelling omdat één van haar (hoofd)activiteiten bestaat uit de uitleen van verpleegartikelen. Medux heeft dat bestreden en heeft een verklaring voor recht gevorderd dat zij niet onder de verplichte werkingssfeer van PFZW viel in de periode van 1 juni 2014 tot 1 januari 2021. Zowel de kantonrechter als het hof wezen de vordering af, omdat zij van oordeel waren dat Medux inderdaad als (een) hoofdactiviteit de uitleen van verpleegartikelen had.

Hoge Raad: werkingssfeer verplichtstellingsbesluit en cao hoeven niet identiek te zijn

In cassatie klaagt Medux onder meer dat het hof bij zijn beoordeling of Medux valt onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit ten onrechte geen beslissend gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat Medux onder de in de desbetreffende bedrijfstak geldende cao niet kon worden gekwalificeerd als werkgever. Volgens Medux moeten de werkingssfeer van een cao en die van een verplichtstellingsbesluit binnen een bedrijfstak identiek zijn of in dezelfde zin luiden.

De Hoge Raad verwerpt deze klacht, door te overwegen dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de werkingssfeer van een verplichtstellingsbesluit en die van een cao binnen een bepaalde bedrijfstak uiteenlopen, hoewel het in het algemeen voor de hand zal liggen dat zij met elkaar overeenstemmen (rov. 3.2).

Hoge Raad: niet van belang of werkgever zich kan aansluiten bij werkgeversorganisatie

Medux klaagde verder dat zij geen lid kon worden van de werkgeversorganisatie in de zorg die betrokken is geweest bij de totstandkoming van het verplichtstellingsbesluit. Ook die klacht faalt. De Hoge Raad wijst erop dat art. 2 lid 1 Wet Bpf 2000 als voorwaarde voor verplichtstelling stelt dat de aanvraag daartoe wordt gedaan door het georganiseerde bedrijfsleven binnen een bedrijfstak dat naar het oordeel van de minister een belangrijke meerderheid van de in die bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt. Dat oordeel is dus voorbehouden aan de minister. Een werkgever die niet tot het georganiseerde bedrijfsleven behoort kan bovendien zijn zienswijze kenbaar maken op de in de in de Wet Bpf genoemde wijze (rov. 3.4).

Met beide oordelen volgt de Hoge Raad de conclusie van A-G Drijber.

Zie verder

Zie over de uitleg van werkingssfeerbepalingen in verplichtstellingsbesluiten en cao’s eerder HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2363, Cb 2019-5  en HR 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:847, Cb 2023-78.

Share This

Cassatieblog.nl