Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


HR 15 maart 2013, LJN BY6110 (Allianz Nederland en Ace Europe Group / X)

Art. 7:960 BW beoogt te voorkomen dat een verzekerde door uitkering in een duidelijk voordeliger positie komt te verkeren. In zijn oordeel dat dit indemniteitsbeginsel niet geschonden wordt als de AVB-verzekeraars tot uitkering worden veroordeeld, heeft het hof de stellingen van de verzekeraars miskend dat de door de aannemer gevorderde kosten voor omlegging van het riool op grond van het aannemingscontract toch al voor zijn rekening zouden komen. (meer…)

HR (Vierde Kamer) 6 maart 2013, LJN BZ3450, BZ3458 en BZ3462

De Hoge Raad is de aangewezen externe instantie om te oordelen over klachten over gedragingen van rechterlijke ambtenaren (art. 13aWet RO (voorheen: art. 14a Wet RO)).  Procureur-Generaal Fokkens kondigde in zijn bijdrage aan het jaarverslag 2011 (eerder besproken op cassatieblog) aan dat hij voornemens was enkele klachten aan de Hoge Raad voor te leggen. Op 6 maart 2013 deed de Vierde Kamer van de Hoge Raad uitspraak in drie van dergelijke klachtprocedures. In twee van de drie gevallen werd gehandeld in strijd met het adagium ‘de rechter spreekt door zijn vonnis’. (meer…)

HR 22 februari 2012, LJN BY4126 (Chip(s)hol III B.V./N.V. Luchthaven Schiphol)

De rechter die moet oordelen over een terugvorderingsactie ex art. 55 Luchtvaartwet (oud) mag dit oordeel overlaten aan de rechter die in een reeds aanhangige procedure is gevraagd te oordelen over de vergoeding van schade wegens een opgelegd bouwverbod (art. 50 LVW (oud)). Deze rechter dient immers bij de vaststelling van de omvang van die schadevergoedingsplicht rekening te houden met de waardevermeerdering die optreedt na opheffing van het bouwverbod (HR 19 februari 2010, LJN BK4476). (meer…)

HR 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7507 (X/DAS Rechtsbijstand)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de verenigbaarheid met EG Richtlijn 87/344 van een polisbeding in een rechtsbijstandsverzekering waarin is bepaald dat de rechtsbijstand aan verzekerde (in beginsel) zal worden verleend door de eigen medewerkers van de rechtsbijstandverzekeraar en dat er in zoverre geen onbeperkt recht op vrije advocaatkeuze bestaat. (meer…)

HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8304

Art. 3:301 lid 2 BW bepaalt dat verzet, hoger beroep of cassatie tegen een vonnis of arrest waarbij is bepaald dat de betreffende uitspraak in de plaats treedt van een tot levering bestemde akte, binnen acht dagen na het instellen van het rechtsmiddel in de openbare registers moet worden ingeschreven op straffe van niet-ontvankelijkheid. Deze eis geldt slechts voor uitspraken die betrekking hebben op de levering van registergoederen (vgl. art. 3:301 lid 1 BW) en dus niet voor uitspraken die, zoals hier aan de orde, betrekking hebben op de levering van aandelen. (meer…)

Cassatieblog.nl