Alle berichten van: Jellis Jansen


Hoge Raad 14 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:388

Een collectieve vordering die deels tegen andere rechtspersonen is gericht of wordt ingesteld ten behoeve van een (gedeeltelijk) andere achterban dan de eerdere collectieve vordering, kan zien op ‘dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen’ en ‘gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen’ ex art. 1018d lid 1 Rv. Een beslissing op een verlengingsverzoek zal zijn toegesneden op de situatie van de rechtspersoon die om verlenging heeft verzocht. Aangenomen moet worden dat een verlenging naar de bedoeling van de wetgever uitsluitend voor deze rechtspersoon geldt en dus geen algemene werking heeft. Jellis Jansen bespreekt de uitspraak in drie minuten.

Cassatieblog HR 14 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:258 (eiser/Gemeente Montfoort)

Bij het wijzen van zijn eindarrest was het hof in beginsel gebonden aan zijn in zijn tussenarrest uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing over de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. Wel stond het het hof vrij om – nadat partijen de gelegenheid hadden gekregen zich daarover uit te laten – deze bindende eindbeslissing te heroverwegen om te voorkomen dat het uitspraak zou doen op een feitelijk of juridisch onjuiste grondslag. (meer…)

HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:165 (eisers/Erasmus Universiteit Rotterdam)

De Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: EUR) had de oud-studenten moeten mededelen dat het bij de tweejarige parttimemaster bedrijfskunde (hierna: master) om een bekostigde studie ging, dat het op grond van de Wet op het Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) niet was toegestaan om bedragen boven het reguliere collegegeld in rekening te brengen en dat er goedkopere alternatieven waren. De WHW laat slechts in specifieke gevallen toe dat instellingen voor een bekostigde opleiding extra kosten aan studenten in rekening brengen naast de in art. 7.43-7.49 WHW bedoelde bedragen. De Inspectie heeft in haar rapport geconcludeerd dat de kosten die de EUR voor de master aan de oud-studenten in rekening heeft gebracht in strijd zijn met art. 7.34 en 7.50 lid 1 WHW. In het licht hiervan is het oordeel van het hof dat er geen grondslag is voor de toewijzing van een verklaring voor recht dat de EUR jegens de oud-studenten onrechtmatig heeft gehandeld onbegrijpelijk. (meer…)

HR 10 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:56 (Kubus/administratiekantoor)

Een uittreedvoorwaarde als bedoeld in art. 2:60 BW moet een statutaire grondslag hebben. Een zodanige uittreedvoorwaarde kan zonder statutaire grondslag niet geldig worden overeengekomen. (meer…)

Cassatieblog.nl