Selecteer een pagina

Alle berichten van: Maartje Möhring


HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1942

(i) De Hoge Raad legt in dit arrest uit hoe de bewijslastverdeling is bij een beroep op de merkenrechtelijke uitputtingsregel. Daarbij gaat de Hoge Raad ook in op het arrest Van Doren/Lifestyle van het Hof van Justitie.
(ii) Daarnaast verduidelijkt de Hoge Raad dat bij een veroordeling van twee of meer partijen tot betaling van de proceskosten, uitgangspunt is dat zij hoofdelijk zijn verbonden tot nakoming van die veroordeling. Dit geldt ook als dat niet gevorderd is.  (meer…)

HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1873
HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1875

De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerder door hem gegeven bindende eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing. Deze maatstaf geldt ook als de eindbeslissing bestaat uit het verlenen van akte niet-dienen. In zo’n geval zijn dus geen bijzondere, in de zin van uitzonderlijke, omstandigheden vereist. (meer…)

HR 16 december 2022 ECLI:NL:HR:2022:1873 (Marba / Salling)

De beslissing tot het verlenen van een akte niet-dienen heeft vaak verstrekkende gevolgen. De rechter kan worden gevraagd om van die beslissing terug te komen. Maar welke maatstaf moet de rechter bij de beoordeling van zo’n verzoek hanteren? In 2015 heeft de Hoge Raad hiervoor een strenge maatstaf geformuleerd. Daar komt de Hoge Raad nu van terug. In dit Cassatievlog bespreekt Maartje Möhring in drie minuten het arrest van de Hoge Raad.

Cassatievlog #042 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1726

Als een octrooi centraal wordt beperkt vóórdat de beslissing waarmee het ruimere octrooi is vernietigd in kracht van gewijsde is gegaan, treft de vernietiging van dat ruimere octrooi (als de beslissing op een later moment alsnog in kracht van gewijsde gaat) niet ook het beperkte octrooi. (meer…)

HR 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1493

(i) Om te voldoen aan het vereiste van art. 1:159 lid 1 BW dat een niet-wijzigingsbeding met betrekking tot partneralimentatie schriftelijk moet zijn gemaakt, is niet steeds noodzakelijk dat het niet-wijzigingsbeding is opgenomen in een geschrift dat door beide partijen is ondertekend.
(ii) Het hangt van de omstandigheden van het geval af of, en in hoeverre, bij het vaststellen van kinderalimentatie rekening dient te worden gehouden met inkomensvermindering die het gevolg is van het opnemen van ouderschapsverlof.  (meer…)

Cassatieblog.nl