Alle berichten van: Marlies Witting


HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1871

(1) De vernietigbaarheid van een verdeling wegens dwaling wordt uitsluitend beheerst door art. 3:196 BW. Dit geldt niet alleen voor de overeenkomst die een verdeling inhoudt, maar ook voor de overeenkomst waarbij de deelgenoten zich tot een bepaalde concreet aangegeven verdeling verplichten (HR 7 april 1995, NJ 1996/499 m.nt. WMK). (2) De in art. 1:87 BW neergelegde regeling voor vergoedingsrechten ter zake van vermogensverschuivingen tussen de privévermogens van echtgenoten bij de verkrijging van een privégoed of de voldoening van een privéschuld, leent zich ook voor toepassing in geval van een vermogensverschuiving bij de verkrijging door echtgenoten van een gemeenschappelijk goed, gefinancierd uit hun privévermogens. (meer…)

HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1751 (Eiser/Provincie Noord-Holland)

De rechtbank heeft het beginsel van hoor en wederhoor (art. 19 Rv) geschonden, door haar oordeel ten nadele van eiser te baseren op stellingen en producties waarover deze zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten. Uit het achterwege laten van een verzoek tot het houden van een pleidooi in plaats van of na weigering van een akte houdende uitlating producties, kan niet worden afgeleid dat de betrokken partij afziet van haar recht zich uit te laten over de in het geding gebrachte producties. (meer…)

HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1737 (Gemeente Hof van Twente/Landgoed Hof van Twente)

Bij het aannemen van contractuele gebondenheid van een gemeente zonder toestemming van de gemeenteraad in gevallen waar de gemeenteraad een formele positie in het besluitvormingsproces inneemt, moet terughoudendheid worden betracht. Dat geldt ook in gevallen waarin die formele positie wordt ontleend aan een contractueel voorbehoud van instemming. De zelfstandige beslissingsvrijheid van de gemeenteraad brengt mee dat een wederpartij niet erop mag vertrouwen dat handelingen van het college van B&W de instemming van de gemeenteraad hebben indien dat vertrouwen niet mede wordt ontleend aan toedoen van de gemeenteraad zelf. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600 (Eiser/Rabobank)

Behoudens bijzondere omstandigheden, bevatten de artikelen 237-240 Rv een zowel limitatieve als exclusieve regeling ten aanzien van de proceskosten waarin een bij vonnis in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld. (meer…)

HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1473 (HSK/Verweerster)

De nuancering uit HR 10 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY6204 op het uitgangspunt dat de rechter in een geding tot faillietverklaring zijn beslissing baseert op de toestand ten tijde van zijn uitspraak (ex nunc), is beperkt tot het geval dat de schuldenaar in staat van faillissement is verklaard nadat hij op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, en hij vervolgens daartegen hoger beroep instelt (ex art. 8 lid 1 Fw). Deze nuancering geldt dus niet in het geval de schuldenaar voor faillietverklaring níet op de aanvraag is gehoord en hij vervolgens daartegen verzet doet (ex art. 8 lid 2 Fw). (meer…)

Cassatieblog.nl