Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:47 (Verzoeker/Het Land Curaçao)

Aan de hand van de criteria uit het Kelderluik-arrest moet worden beoordeeld of het Land Curaçao onrechtmatig heeft gehandeld jegens een gedetineerde die ernstig letsel heeft opgelopen bij een voetbalspel op de binnenplaats van een gevangenis. Dat het de eigen keuze van gedetineerden was om daar te voetballen en dat het algemeen bekend is dat aan sporten risico’s zijn verbonden, brengt niet mee dat het Land geen rekening diende te houden met onoplettendheid en onvoorzichtigheid van de gedetineerden. (meer…)

HR 21 juni 2013, LJN BZ1705 (Hamm q.q./Staat en Ontvanger)

Indien een besluit wordt ingetrokken zonder de mededeling dat dit geschiedt omdat het besluit onjuist is, en het bestuursorgaan ook anderszins niet erkent dat een besluit onrechtmatig is, hangt het af van de redenen voor intrekking of herroeping en de omstandigheden waaronder het primaire besluit tot stand is gekomen, of dat besluit onrechtmatig is in de zin van art. 6:162 BW en, zo ja, of de onrechtmatige daad aan het bestuursorgaan kan worden toegerekend. De onrechtmatigheid is wel gegeven indien het ingetrokken of herroepen besluit berust op een onjuiste uitleg van de wet. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ5721 (notaris X/De Spaar en Beleenbank van Curaçao)

Op de notaris rust in zijn hoedanigheid, uit hoofde van zijn taak bij het verlijden van een akte, een zwaarwegende zorgplicht ter zake van hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de in die akte opgenomen rechtshandelingen. Deze zorgplicht geldt ook voor de notaris op Curaçao. Dit brengt mee dat van de notaris bij een recherche in het kader van de overdracht van een onroerende zaak en de vestiging van een recht van hypotheek op die zaak een hoge mate van zorgvuldigheid mag worden verwacht. (meer…)

HR 7 juni 2013, LJN BZ1717 en BZ1721

De bewijsregel uit het arrest Unilever/Dikmans (HR 17 november 2000, LJN AA8369) drukt het vermoeden uit dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Dat vermoeden wordt gerechtvaardigd door hetgeen in het algemeen bekend is omtrent de ziekte en haar oorzaken, en door de schending door de werkgever van de veiligheidsnorm die beoogt een en ander te voorkomen. Gelet daarop is voor dat vermoeden geen plaats indien het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is. (meer…)

HR 24 mei 2013, LJN BZ1782 (Credit Suisse/Subway)

Indien de (zittende) onderhuurder van een bedrijfspand, na beëindiging van de huurovereenkomst, met de (hoofd)verhuurder heeft onderhandeld over de totstandkoming van een (nieuwe) huurovereenkomst, en de onderhuurder het gebruik van het bedrijfspand intussen heeft voortgezet, waarna de onderhandelingen door de (hoofd)verhuurder zijn afgebroken, is voor dit voortgezet gebruik in beginsel een gebruiksvergoeding verschuldigd op grond van art. 6:212 BW. Het past in het stelsel van de wet de schade van de eigenaar in dit geval naar objectieve maatstaven te berekenen (vgl. art. 7:225 en 7:230a BW). (meer…)

Conclusie P-G 24 mei 2013, LJN CA0908

Advocaat-generaal mr. L.A.D. Keus heeft geconcludeerd dat de Staat niet gehouden is tot vergoeding van de schade die electriciteitsproductiebedrijven vorderen vanwege het vervallen van een regeling op grond waarvan zij voorrang hadden bij de toekenning van importcapaciteit. (meer…)

Cassatieblog.nl