Dossier: Erfrecht


HR 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1797

Art. 4:3 lid 1 aanhef en onder a BW bepaalt dat onwaardig is om uit een nalatenschap voordeel te trekken: hij die onherroepelijk is veroordeeld ter zake dat hij de overledene heeft omgebracht. Een uitspraak van de strafrechter waarin is bewezenverklaard dat de verdachte het feit heeft begaan, maar waarin de verdachte is ontslagen van rechtsvervolging vanwege een strafuitsluitingsgrond, is niet zo een veroordeling. De uitspraak van het EHRM in de zaak Velcea et Mazăre/Roemenië kan niet meebrengen dat de voorwaarde van een strafrechtelijke veroordeling in dit geval niet onverkort wordt gehandhaafd. De feiten laten echter geen ander oordeel toe dan dat het in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de man aanspraak heeft op de nalatenschap van zijn door hem om het leven gebrachte echtgenote. (meer…)

Hoge Raad 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1797

Een man heeft zijn vrouw opzettelijk om het leven gebracht, maar is daarvoor ontoerekeningsvatbaar verklaard. Kan hij in dat geval van haar erven? De Hoge Raad beantwoordt die vraag ontkennend. Hoewel de man niet van rechtswege onwaardig is om te erven (art. 4:3 BW), staan de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 lid 2 BW) er in dit geval aan in de weg dat hij aanspraak maakt op de nalatenschap van de vrouw. Hidde Volberda bespreekt het arrest.

Cassatievlog #117 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1531

Bij de uitleg van de uiterste wil kunnen niet alleen verwachtingen van de erflater tijdens het opmaken van zijn uiterste wil, maar ook feiten en omstandigheden van daarna worden betrokken. Het feit dat een erflater in zijn uiterste wil geen rekening heeft gehouden met een bepaalde toekomstige situatie, kan betekenen dat de uiterste wil zo moet worden uitgelegd dat de beschikking niet geldt als die situatie zich voordoet. (meer…)

HR 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:145

De vereffenaar van een nalatenschap kan tussentijdse uitdelingen doen. Hij is in principe ook bevoegd om de tussentijdse uitdelingslijst (weer) in te trekken, mits deze nog niet verbindend is geworden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, geldt voor de mogelijkheid tot intrekking van een tussentijdse uitdelingslijst niet als eis dat dat sprake is van overduidelijke fouten. (meer…)

HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1339

Als uit een overeenkomst waarbij een natuurlijke verbintenis wordt omgezet in een rechtens afdwingbare, zowel aanspraken voortvloeien op prestaties die pas na overlijden opeisbaar zijn, als aanspraken op prestaties die reeds bij leven opeisbaar zijn, kunnen eerstgenoemde aanspraken worden aangemerkt als een zogenoemd quasi-legaat. (meer…)

Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) toepasselijkheid van het in art. 128 van de Faillissementswet neergelegde fixatiebeginsel op de vereffening van een nalatenschap (2) vraag of bij art. 7:417 lid 4 BW ook van toepassing is op de korte termijn verhuur van vakantieaccommodaties (onlineplatform Airbnb)  (3) vraag over consumentenrecht en (pre)contractuele informatieverplichtingen en (4) uitleg van het criterium ‘geen of een verwaarloosbare tegenprestatie’ van de verhuurder uit het Nellestein-arrest van de HR uit 2012. (meer…)

Cassatieblog.nl