Selecteer een pagina

Dossier: Goederenrecht


HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0727 (Gemeente Rotterdam/Eneco c.s.)

Nu bij de overdracht van het economisch eigendom van leidingen in de op die overdracht betrekking hebbende documenten en overeenkomsten niet wordt gesproken van de vestiging van een opstalrecht, en het vestigen van een opstalrecht in de onderhandelingen tussen partijen evenmin aan de orde is geweest, is onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat de vervreemder verbonden zou zijn tot het verlenen van medewerking aan de vestiging van een opstalrecht jegens de verkrijger, mede vanwege de verstrekkende gevolgen die het vestigen van een opstalrecht zou hebben. (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8746

De in art. 3:185 lid 2 BW voorkomende opsomming van wijzen van verdeling is niet uitputtend. Een door de rechter op grond van die bepaling bepaalde wijze van verdeling kan, gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen de deelgenoten (in casu: een met economische eigendom vergelijkbare rechtsverhouding) en de redelijkheid en billijkheid (art. 3:166 lid 3 BW) strekken tot overbedeling zonder vergoeding van de overwaarde. (meer…)

HR 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7199 (Eringa q.q./ABN AMRO Bank)

De omzetting van een stil pandrecht in een vuistpand – als gevolg waarvan de verpande zaken zich niet langer bevinden op de bodem van de belastingschuldige en daarom niet langer onderworpen zijn aan het bodemvoorrecht van de fiscus – betreft (in casu) een feitelijke handeling. Die feitelijke handeling valt buiten de reikwijdte van art. 42 Fw, aangezien slechts rechtshandelingen met een beroep op art. 42 Fw kunnen worden vernietigd. (meer…)

HR 31 mei 2013, LJN CA1614 (X/Mr. Butin Bik q.q. c.s.)

De Hoge Raad ziet vooralsnog af van beantwoording van de door de rechtbank gestelde prejudiciële vraag of het vestigen van een pandrecht op een assurantieportefeuille rechtens mogelijk is. Nu de rechtbank enkele andere aangevoerde verweren nog niet heeft behandeld, is beantwoording van de gestelde vraag (nog) niet “nodig” om het geding te beslissen (art. 392 lid 1 Rv). (meer…)

HR 26 april 2013, LJN BZ0158 (SNS Bank/X c.s.)

Art. 3:264 BW maakt uitzondering op het beginsel “koop breekt geen huur” en geeft de hypotheekhouder het recht om een in de hypotheekakte opgenomen huurbeding ook aan de huurder tegen te werpen. Deze bepaling kan niet naar analogie worden toegepast op een huurbeding in een pandakte (betreffende het lidmaatschapsrecht van een flatcoöperatie), omdat – anders dan in geval van hypotheek – de kenbaarheid van dit huurbeding niet gewaarborgd wordt door verplichte inschrijving in de openbare registers. (meer…)

HR 12 april 2013, LJN BY8733

Art. 5:124 BW moet aldus worden verstaan dat een vereniging van eigenaars van rechtswege ontstaat bij de splitsing van een gebouw in appartementsrechten, mits de splitsingsakte mede de akte van oprichting en de statuten van een VvE inhoudt. Dat geldt ook in het geval dat alle appartementsrechten aanvankelijk nog in één hand zijn. (meer…)

Cassatieblog.nl