Selecteer een pagina

Dossier: Insolventierecht


HR 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1016

(i) De schuldeiser die op de voet van art. 18 Fw opkomt tegen opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten moet aannemelijk maken dat nog wel voldoende baten in het faillissement aanwezig zijn voor de voldoening van de in art. 16 Fw genoemde kosten en schulden.

(ii) Voor een beroep op de Garantstellingsregeling curatoren 2012 is vereist dat sprake is van een rechtsvordering of verhaalsonderzoek waarvan vooraf redelijkerwijs kan worden ingeschat dat de kosten in redelijke verhouding staan tot de te verwachten opbrengst. Het doen van een verzoek tot een garantstelling is aan de curator, die daarbij genoemde inschatting zal moeten maken. (meer…)

HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:801

Wat moet de curator doen indien, voordat alle vorderingen op derden zijn geïncasseerd, een boedeloverschot ontstaat? De Hoge Raad oordeelt dat de curator alle geverifieerde schuldeisers dient te betalen zodra blijkt dat er voldoende gelden aanwezig zijn en dat daarmee het faillissement en de taken van de curator eindigen.  (meer…)

HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:753

In dit tussenarrest formuleert de Hoge Raad prejudiciële vragen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) over de positie van werknemers bij een door pre-pack voorbereide overgang van een onderneming. Volgens de Hoge Raad kan namelijk twijfel bestaan over de vraag of in het aan de orde zijnde geval de uitzondering voordoet van art. 7:666 aanhef en onder a, BW, uitgelegd in het licht van art. 5 lid 1 Richtlijn 2001/23/EG, mede gelet op een uitspraak van het HvJEU uit 2017 over een andere Nederlandse ‘pre-pack’ (het Smallsteps-arrest). (meer…)

HR 13 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:416 (X/BING)

Een vordering tot rectificatie is geen rechtsvordering betreffende een recht dat tot de boedel behoort in de zin van art. 25 lid 1 Fw gelet op het persoonlijke karakter ervan. De curator is daarom niet bevoegd het geding ter zake een dergelijke vordering  over te nemen. Indien de curator het geding niettemin (ook in zoverre) heeft overgenomen en de rechtbank dit heeft geaccepteerd, moet de gefailleerde die de overname betwist tegen deze (rol)beslissing van de rechtbank echter wel een rechtsmiddel instellen om te voorkomen dat zij kracht van gewijsde krijgt. (meer…)

HR 13 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1947

De indiening van een verzoek tot verkorting van de duur van de wettelijke schuldsaneringsregeling door de gesaneerde valt onder de uitzondering van art. 4 lid 2 Wgbz, wat betekent dat de gesaneerde voor deze procedure geen griffierecht is verschuldigd. (meer…)

HR 13 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1949

Bij de beoordeling of tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling een te zware sanctie is, mogen de specifieke persoonlijke omstandigheden van de gesaneerde worden meegenomen. Dit oordeel dient echter wel goed gemotiveerd te worden. Als de in appel in het ongelijk gestelde partij, is de bewindvoerder op de voet van art. 351 lid 5 Fw ontvankelijk in cassatie.

(meer…)

Cassatieblog.nl