Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: bevoegdheid Nederlandse rechter


HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1132

Het is een regel van internationaal gewoonterecht dat overheidsfunctionarissen voor handelingen die zij hebben verricht in de uitoefening van hun publieke functie, in een civiele zaak voor de rechter van een andere staat een beroep op immuniteit van jurisdictie toekomt, ongeacht de aard en de ernst van de hun verweten gedragingen.  (meer…)

HR 3 juli 2020 ECLI:NL:HR:2020:1223

Eerder oordeelde het HvJEU dat de Peeters/Gatzen-vordering onder het bereik van Brussel I-bis valt. De Hoge Raad beoordeelt in dit arrest waar de plaats is waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (artikel 5, aanhef en onder 3, Brussel I-bis). Meer in het bijzonder beoordeelt de Hoge Raad wat het Erfolgsort is. Het nadeel dat de gezamenlijke schuldeisers hebben geleden, bestaat erin dat het tegoed op de zichtrekening als verhaalsobject is verdwenen. De plaats waar die zichtrekening werd aangehouden, te weten Maasmechelen in België, is de plaats waar de schade aanvankelijk is ingetreden. Uit de door de Hoge Raad genoemde rechtspraak van het HvJEU volgt daarom dat het Erfolgsort in België is gelegen. Het ‘Erfolgsort’ is niet in Nederland gelegen op de enkele grond dat de schuldeisers in Nederland financiële schade hebben geleden. Die schade is immers een gevolg van de aanvankelijk in België ingetreden schade. Daarom is voor bepaling van de internationale bevoegdheid niet van belang of in het onderhavige geval sprake is van andere aanknopingspunten met Nederland of andere bijzondere omstandigheden. (meer…)

HR 14 juni ECLI:NL:HR:2019:925

De Hoge Raad vraagt het HvJEU of art. 7 lid 2 Brussel I-bis zo moet worden uitgelegd dat het rechtstreeks intreden van zuiver financiële schade op een in Nederland aangehouden beleggingsrekening of een beleggingsrekening van een in Nederland gevestigde bank of beleggingsonderneming, welke schade het gevolg is van beleggingsbeslissingen genomen onder invloed van algemeen verspreide, maar onjuiste, onvolledige en misleidende informatie van een internationale beursgenoteerde onderneming, een voldoende aanknopingspunt oplevert voor internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter uit hoofde van de plaats van het intreden van de schade (Erfolgsort)? Daarnaast stelt de Hoge Raad enkele vragen over de relevantie van de art. 3:305a-actie en de interne relatieve bevoegdheid. (meer…)

Cassatieblog.nl