Dossier: Intellectuele-eigendomsrecht


HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:721 (Becton/B. Braun)

De volledige proceskostenvergoeding in zaken op het gebied van intellectuele-eigendom (art. 1019h Rv) is ook van toepassing op werkzaamheden van zuiver processuele aard, zoals werkzaamheden die uitsluitend betrekking hebben op een ontvankelijkheidsvraag. (meer…)

HR 19 januari 2018 ECLI:NL:HR:2018:56  (Diplomatic Card S&B SA / Forax BV)

Niet alle producten die in het ontwikkelingsproces van een computerprogramma worden vervaardigd zijn op basis van de Softwarerichtlijn auteursrechtelijk beschermd. Van bescherming van voorbereidend materiaal is op basis van die richtlijn slechts sprake wanneer dit materiaal tot (reproductie van) het computerprogramma kan leiden.  (meer…)

HR 5 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:10 (Eiseres/Primagaz)

Het hervullen van een gastank waarop een merk van een ander is aangebracht kan ‘gebruik’ van een merk opleveren en afbreuk doen aan de merkenrechtelijke herkomstaanduidings- en kwaliteitsfuncties. Van uitputting van het merkrecht is in het onderhavige geval geen sprake; de betreffende gastank is eigendom gebleven van de merkhouder en vertegenwoordigt geen zelfstandige economische waarde. (meer…)

HR 3 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2807 (MSD/Teva)

1. Een producent of handelaar maakt slechts dan een directe inbreuk op een octrooi met een Swiss-type claim als hij voorziet of moet voorzien dat het door hem vervaardigde of aangeboden generieke middel welbewust zal worden aangewend voor behandeling waarop het tweede medische indicatie-octrooi ziet. Daarvoor is vereist dat de gemiddelde vakman zal menen dat het middel (mede) voor die behandeling bestemd of geschikt is. De producent of handelaar zal dan alle in redelijkheid van hem te vergen effectieve maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat zijn product zal worden uitgeleverd voor de geoctrooieerde tweede medische indicatie.
2. Op een Swiss-type claim kan indirecte inbreuk worden gemaakt op dezelfde voet als op een claim volgens het huidige art. 54 lid 5 EOV. Bij een productgebonden voortbrengselconclusie is de aan het voortbrengsel (het geneesmiddel) te geven toepassing immers ‘een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding’ als bedoeld in art. 73 ROW 1995.
3. Wat is te verstaan onder ‘een middel betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding’ vergt uitleg van het octrooi en is sterk verweven met waarderingen van feitelijke aard. De rechter zal zich in ieder afzonderlijk geval, aan de hand van zijn uitleg van het octrooi, moeten afvragen of daarvan sprake is, waarbij kan worden betrokken of het gewraakte middel een zodanige rol vervult bij de toepassing van de leer van het octrooi dat voldaan is aan de ratio van het bestaan van de figuur van de indirecte octrooi-inbreuk: het verhinderen dat door het toeleveren van (onbeschermd) materiaal derden direct ongeoorloofd gebruik van de uitvinding maken. (meer…)

HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2569 (Imation / Stichting de Thuiskopie en de Staat der Nederlanden)

In het Nederlandse stelsel van thuiskopievergoeding komt (ook) de betalingsplichtige het recht toe om een vordering tot terugbetaling van te veel betaalde thuiskopieheffing in te stellen, ongeacht op welke grondslag die vordering berust.

(meer…)

HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2363 (High Point / KPN)

Het in art. 138 lid 3 EOV verankerde recht om in een nationale procedure over de geldigheid van een Europees octrooi dat octrooi te beperken, staat niet in de weg aan toepassing van de tweeconclusieregel. (meer…)

Cassatieblog.nl