Dossier: Overheidsrecht


HR 9 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:478 (GDF Suez Energie Nederland N.V. c.s./Staat)

De verplichting voor de Staat, voortvloeiend uit het zogenoemde oktoberakkoord, om te voorzien in prioritaire importcapaciteit betrof slechts een inspanningsverbintenis. De liberalisering van de elektriciteitsmarkt is vormgegeven door wetten in formele zin die zijn onttrokken aan toetsing door de rechter aan algemene rechtsbeginselen. (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3640

In gevallen waarin van een belastingplichtige op grond van art. 47 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) informatie wordt verlangd met het oog op een juiste belastingheffing en deze belastingplichtige een beroep doet op het nemo-teneturbeginsel, kan de belastingplichtige onder last van een dwangsom worden veroordeeld al het materiaal te verschaffen dat van belang kan zijn voor een juiste belastingheffing. Alleen wanneer het gaat om wilsafhankelijk materiaal mag dat bevel niet ongeclausuleerd worden gegeven en moet daarbij de restrictie worden opgenomen dat het wilsafhankelijk materiaal uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van de belastingheffing. Wordt dit materiaal toch gebruikt voor fiscale beboeting of strafvervolging van de belastingplichtige, dan is het aan de fiscale rechter of de strafrechter om daaraan gevolgen te verbinden. (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7397 (Staat/Verweerder)

Het égalitébeginsel biedt geen rechtvaardiging voor aansprakelijkheid van de Staat voor de gevolgen van strafvorderlijk optreden, indien de verdenking eerst na de toepassing van het strafvorderlijk dwangmiddel is ontstaan, maar is gebaseerd op gedragingen die de gewezen verdachte vóór de toepassing van het strafvorderlijk dwangmiddel heeft verricht en die aanleiding zijn geweest tot toepassing daarvan. In dat geval behoren de gevolgen van dat strafvorderlijk optreden tot het normale maatschappelijke risico van de gewezen verdachte. (meer…)

HR 21 juni 2013, LJN BZ1705 (Hamm q.q./Staat en Ontvanger)

Indien een besluit wordt ingetrokken zonder de mededeling dat dit geschiedt omdat het besluit onjuist is, en het bestuursorgaan ook anderszins niet erkent dat een besluit onrechtmatig is, hangt het af van de redenen voor intrekking of herroeping en de omstandigheden waaronder het primaire besluit tot stand is gekomen, of dat besluit onrechtmatig is in de zin van art. 6:162 BW en, zo ja, of de onrechtmatige daad aan het bestuursorgaan kan worden toegerekend. De onrechtmatigheid is wel gegeven indien het ingetrokken of herroepen besluit berust op een onjuiste uitleg van de wet. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ0520 (Gemeente Horst aan de Maas/X)

Mede gelet op de rechtszekerheid dient uit een besluit zelf duidelijk te zijn welke voorwaarden daaraan zijn verbonden, zodat voor een belanghebbende duidelijk is of hij bezwaar moet maken, teneinde te voorkomen dat de voorwaarde (hier: de betalingsverplichting), als onderdeel van het besluit, formele rechtskracht krijgt. Dat in de ruimtelijke onderbouwing bij het vrijstellingsbesluit wordt verwezen naar de bevoegdhedenovereenkomst waarin de betalingsverplichting is overeengekomen, brengt niet mee dat deze betalingsverplichting rechtens geacht moet worden deel uit te maken van dat besluit of dat het besluit in die zin moet worden uitgelegd. (meer…)

Conclusie P-G 24 mei 2013, LJN CA0908

Advocaat-generaal mr. L.A.D. Keus heeft geconcludeerd dat de Staat niet gehouden is tot vergoeding van de schade die electriciteitsproductiebedrijven vorderen vanwege het vervallen van een regeling op grond waarvan zij voorrang hadden bij de toekenning van importcapaciteit. (meer…)

Cassatieblog.nl