Selecteer een pagina

Dossier: Personen- en familierecht


HR 6 februari 2015 , ECLI:NL:HR:2015:232

De Hoge Raad bevestigt de door hem reeds eerder geformuleerde regels met betrekking tot de door de feitenrechter te bepalen ingangsdatum van een (gewijzigde) onderhoudsverplichting, een en ander onder verwijzing naar zijn recente uitspraak van 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001. (meer…)

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:179 en ECLI:NL:HR:2015:186

Art. 3:58 lid 1 BWC (dat gelijkluidend is aan art. 3:58 lid 1 BW) kan overeenkomstig worden toegepast op de erkenning van kinderen, nu de aard van die rechtshandeling en de aard van de rechtsbetrekking tussen de man die het kind erkent, en het kind zich daartegen in beginsel niet verzetten. Dit is anders in de gevallen waarin bekrachtiging van een nietige erkenning in strijd zou komen met het belang van het kind. (meer…)

HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:86

De kantonrechter kan ambtshalve ontslag verlenen aan een bewindvoerder (art. 1:448 lid 2 BW). Die bevoegdheid komt eveneens toe aan het hof als appelrechter. Dat brengt mee dat de (appel)rechter bij zijn beslissing over het ontslag van een bewindvoerder niet is gebonden aan de gronden die een belanghebbende daarvoor eventueel heeft aangevoerd. (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:40

Bij de bepaling van de draagkracht van de alimentatieplichtige zijn in beginsel alle schulden van belang, ook schulden waarop niet wordt afgelost. De rechter kan redenen aanwezig achten om in afwijking van deze regel aan bepaalde schulden geen of minder gewicht toe te kennen, maar hij dient dit oordeel ook te motiveren. (meer…)

Gebroken-hart-2HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3462

De vraag, naar welke methode te verrekenen vermogensbestanddelen van ex-echtgenoten moeten worden gewaardeerd, hangt af van de omstandigheden van het geval, ook indien de waardering betrekking heeft op tot de onderneming van één der ex-echtgenoten behorende onroerende zaken. Daarbij mag de rechter acht slaan op de omstandigheid, dat de onderneming wordt voortgezet na de peildatum, alsmede aan het door partijen terzake de waardering gevoerde partijdebat. (meer…)

HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3533 (Cassatie in het belang der wet)

Ook tijdens een verzoekschriftprocedure kan iedere partij verzoeken dat de rechter een voorlopige voorziening treft voor de duur van het geding. Tegen de beschikking waarin dit verzoek wordt toegestaan of afgewezen, kan hoger beroep of cassatieberoep worden ingesteld voordat de eindbeschikking is gewezen. In verzoekschriftprocedures vinden art. 223, 337 lid 1 en 401a lid 1 Rv dus analoge toepassing. (meer…)

Cassatieblog.nl