Dossier: Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud)


HR 11 oktober 2018  ECLI:NL:HR:2019:1562

De Hoge Raad bevestigt de eerdere jurisprudentie over de hoorplicht van de rechter. Bij het verlenen van een voorlopige machtiging in het kader van de Wet Bopz dient de betrokkene door de rechtbank gehoord te worden, ook als er sprake is van een voortzetting van een mondelinge behandeling. (meer…)

HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1282

De mondeling meegedeelde algemene beperking van het recht op toegang tot de binnentuin komt niet voor in de schriftelijk vastgelegde huisregels van het ziekenhuis; daarom kan deze beperking niet worden gelijkgesteld met een huisregel in de zin van art. 37 Wet Bopz. (meer…)

HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1277

Bij dwangbehandeling op grond van het ‘externe gevaarscriterium’ (art. 38c, lid 1 onder a Wet Bopz)  dient er na een overplaatsing naar een ander psychiatrisch ziekenhuis  opnieuw een beoordeling door de behandelaar in het andere ziekenhuis omtrent de dwangbehandeling plaats te vinden. Dit geldt ook indien er sprake is van overplaatsing naar een andere vestiging van dezelfde zorginstelling. (meer…)

HR 12 juli ECLI:NL:HR:2019:1202

Indien een enkelvoudige kamer het voornemen heeft de zaak na de mondelinge behandeling voor de beslissing te verwijzen naar een meervoudige kamer, kan zij dit al bij de behandeling aan partijen meedelen en kan zij erop wijzen dat, in het geval van die verwijzing, partijen kunnen verzoeken om (hernieuwde) behandeling door de meervoudige kamer. Partijen kunnen dan desgewenst tijdens de behandeling op voorhand afstand doen van het gebruik van die mogelijkheid.

Deze uitspraak bevat een verdere uitwerking van de regels voor behandeling door de enkelvoudige en meervoudige kamer. Daaraan vooraf gaat een beslissing over wat na cassatie en verwijzing in een zaak in het kader van de Wet Bopz. (meer…)

HR 28 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:1054

In beginsel moet binnen vier weken na de uitspraak van de Hoge Raad een mondelinge behandeling plaatsvinden, en de rechtbank moet in beginsel binnen vier weken na die mondelinge behandeling beslissen op het verzoek van de officier van justitie, dan wel de zaak aanhouden met het oog op een nader deskundigenonderzoek. (meer…)

HR 14 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:957

De geneeskundige verklaring (art. 16 Wet Bopz) moet door de geneesheer-directeur ondertekend worden. Dit kan door middel van een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening. De rechtbank hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een handgeschreven of elektronische handtekening daadwerkelijk door de geneesheer-directeur zelf is gezet. (meer…)

Cassatieblog.nl