Begin volgend jaar verhuist de Hoge Raad naar het nieuwe pand aan het Korte Voorhout. Sinds vandaag (11 december) is de nieuwbouw verfraaid met de eregalerij van de zes bronzen beelden van beroemde Nederlandse rechtsgeleerden. Vooruitlopend op de verhuizing zijn deze beelden alvast overgeplaatst naar hun nieuwe bestemming.
Het transport van deze oude meesters leverde een opmerkelijk tafereel in het Haagse straatbeeld op. De zes bronzen beelden werden vervoerd op een grote oplegger, netjes mét een gordel om. Op Twitter plaatste de Hoge Raad een mooie fotoreporage van het vervoer.
Wie waren deze oude meesters? Hieronder een korte indruk.
(1) Hugo de Groot (1583-1645), bij het grote publiek vooral bekend van zijn ontsnapping uit Slot Loevestein in een boekenkist, begon in 1600 als advocaat in Den Haag en schreef (onder andere) de Inleidinge tot de Hollandse Rechtsgeleerdheid.
(2) Simon van Leeuwen (1626-1682) werd in 1649 advocaat in Den Haag en later in Leiden, om daarna in 1681 toe te treden tot de Hoge Raad.
(3) Ulricus Huber (1636-1694), hoogleraar aan de Universiteit van de Franeker en later rechter aan het Hof van Friesland, leverde – net als Hugo de Groot – een belangrijke bijdrage aan het Rooms-Hollandse recht.
(4) Johannes Voet (1647-1713), hoogleraar te Utrecht en later te Leiden, van wie Commentaar op de Digesten als beroemdste werk geldt.
(5) Cornelis van Bijnkershoek (1673-1743) was vanaf 1724 tot aan zijn overlijden President van de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland. Hij schreef De domino maris en bepaalde de grens van de territoriale wateren op 3 zeemijl, zijnde de afstand van een kanonschot.
(6) Joan Melchior Kemper (1766-1824) was hoogleeraar burgerlijk recht en natuurrecht in resp. Harderwerk, Amsterdam en Leiden. Hij stelde in 1813 de proclamatie op waarmee de toenmalige erfprins Willem zich uitriep tot soeverein vorst.
Op de wekelijkse wisselblog van de Facebook-account van de Rechtspraak breekt raadsheer Steven van Dissel een lans voor aanvulling (en verjonging) van deze eregalerij en doet enkele suggesties:
“Tobias Asser (winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, speelde een belangrijke rol bij de Haagse Vredesconferentie in 1899, die heeft geleid tot de oprichting van het Vredespaleis en het Permanente Hof van Arbitrage) of zijn neef Carel Asser, die de toonaangevende handboeken van ons burgerlijk recht heeft geschreven. Eduard Meijers misschien, of Paul Scholten, die baanbrekend werk hebben verricht bij de modernisering van ons burgerlijk wetboek.”
De zes oudere meesters zijn in ieder geval weer stevig op hun voetstuk geplaatst. Schoongemaakt en wel, dus zij kunnen weer een tijdje mee.