HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:743 (Cassatie in het belang der wet)

Alle Nederlandse voorzieningenrechters zijn relatief bevoegd in kort gedingen over Gemeenschapsmodellen. Voor zover art. 3 Uitvoeringswet GModVo anders bepaalt, is het artikel onverbindend.

De Hoge Raad heeft in 2018 aan het HvJEU gevraagd of art. 90 Gemeenschapsmodellenverordening (GModVo) de lidstaten de vrijheid laat om voor kort gedingen over Gemeenschapsmodellen uitsluitend de rechtbank voor het Gemeenschapsmodel als bevoegd aan te wijzen. In de woorden van de Hoge Raad:

“Moet art. 90 lid 1 GModVo aldus worden uitgelegd dat het een dwingende toekenning inhoudt aan alle daar genoemde rechterlijke instanties van een lidstaat, van de bevoegdheid om voorlopige en beschermende maatregelen te bevelen, of laat het de lidstaten – geheel of gedeeltelijk – vrij om de bevoegdheid dergelijke maatregelen te bevelen, bij uitsluiting op te dragen aan de rechterlijke instanties die overeenkomstig art. 80 lid 1 GModVo zijn aangewezen als rechtbanken (van eerste en tweede aanleg) voor het Gemeenschapsmodel?”

Zie HR 2 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master/High5 Products) en dit blog van Sikke Kingma over de feitelijke en juridische achtergrond van deze vraag.

Het antwoord van het Hof van Justitie EU (HvJEU 21 november 2019, ECLI:EU:C:2019:998), op deze prejudiciële vraag van de Hoge Raad hierover, luidde:

“Artikel 90, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen moet aldus worden uitgelegd dat het bepaalt dat de rechtbanken van de lidstaten die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen te bevelen voor een nationaal model, tevens bevoegd zijn dergelijke maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel.”

De Hoge Raad beslist nu dan ook, in lijn met de conclusie-PG, dat de in  art. 3 Uitvoeringswet GModVo vervatte regel, die in kort gedingen over Gemeenschapsmodellen de Haagse voorzieningenrechter de uitsluitende bevoegd toekent, in strijd is met art. 90 van de GModVo. Dit omdat art. 90 GModVo zo moet worden uitgelegd, dat alle Nederlandse voorzieningenrechters bevoegd zijn kennis te nemen van dit soort zaken. Art. 3 Uitvoeringswet GModVo is in zoverre onverbindend. Het cassatieberoep in het belang der wet moet daarom worden verworpen.

Cassatieblog.nl

Share This