Wanneer mag worden vertrouwd op een valse verklaring?
HR 28 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:783
Uitgangspunt is dat degene voor wie iets valselijk is verklaard zich tegen de geadresseerde erop kan beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is. Onder omstandigheden kan het gerechtvaardigd vertrouwen van de geadresseerde echter geheel of ten dele worden toegerekend aan degene voor wie valselijk is verklaard. Lees meer…
Prejudiciële vragen: wanneer zijn administratiekosten voor een nieuwe huurder een niet redelijk voordeel (art. 7:264 lid 1)?
HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1157
De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over de uitleg van het begrip ‘niet redelijk voordeel’ in art. 7:264 lid 1 BW. Lees meer…
Zorgverzekeraar hoeft niet alle doseringen van dezelfde werkzame stof te vergoeden
HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1111
Het is een zorgverzekeraar toegestaan om, in het geval de minister verschillende doseringen van dezelfde werkzame stof als verzekerde geneesmiddelen heeft aangewezen, slechts één of enkele van die doseringen te vergoeden (als preferent aan te wijzen). Indien de arts om medische redenen een ander geneesmiddel, sterkte of dosering voorschrijft, moet de apotheker dat verstrekken en moet de zorgverzekeraar dat vergoeden. Lees meer…
Over vernietiging van een arbitraal vonnis met meerdere zelfstandig dragende gronden
HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1171
Een arbitraal vonnis dat op meerdere zelfstandig dragende gronden berust, kan alleen worden vernietigd als met succes vernietigingsgronden zijn gericht tegen al die gronden. Lees meer…
Inschrijving van een uithuisgeplaatste minderjarige op onderwijsinstelling door een GI
HR 25 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1003
Een gecertificeerde instelling kan aan de algemene aanwijzingsbevoegdheid van art. 1:263 BW niet de bevoegdheid ontlenen de ouder op te dragen de inschrijving van de minderjarige bij een bepaalde onderwijsinstelling te ondertekenen. Zij is evenmin bevoegd de kinderrechter op de voet van art. 1:262b BW om vervangende toestemming voor die inschrijving te verzoeken. Voor de inschrijving van een uithuisgeplaatste minderjarige op een onderwijsinstelling moet de gecertificeerde instelling gebruikmaken van de wettelijke regeling van art. 1:265e BW. Lees meer…
Cessie van een problematische vordering; non-conform?
HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1101
(i) Partijen kunnen nader zijn overeengekomen in welke gevallen sprake is van ‘niet aan de overeenkomst beantwoorden’ in de zin van art. 7:17 BW. Of dat het geval is, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst.
(ii) Art. 7:15 BW heeft geen betrekking op het niet of moeilijk incasseerbaar zijn van een overgedragen vordering als gevolg van (gehele of gedeeltelijke) nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomst waaruit die vordering voortvloeit. Een dergelijke eigenschap van een overgedragen vordering is geen bijzondere last of beperking in de zin van art. 7:15 BW. Lees meer…
Mogelijke aansprakelijkheid vennootschap voor publicaties over misstanden van bestuurder
HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1093
De Hoge Raad vernietigt een oordeel van het hof, omdat het hof enkele essentiële stellingen van de eiser in cassatie over potentieel onrechtmatige publicaties had gemist.
Art. 6:103 BW, art. 281a Rv Curaçao en de grenzen van de rechtsstrijd
HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:860
Deze zaak gaat (mede) over de vraag in hoeverre de rechter op grond van art. 6:103 BW Curaçao (dat gelijk is aan het Nederlandse art. 6:103 BW) bevoegd is om in hoger beroep een andere vorm van schadevergoeding toe te wijzen dan in eerste aanleg is toegewezen. Lees meer…
Albert Heijn-zaak: gemeenschappelijke partijbedoeling vereist geen verklaringen of gedragingen; uitleg franchiseovereenkomst door accountants niet doorslaggevend
HR 18 juni 2021, ECLI:NL:HR: 2021:957 (Vereniging van Albert Heijn Franchisenemers c.s./Albert Heijn c.s.)
Deze procedure gaat over de financiële afrekening tussen Albert Heijn als franchisegever en het merendeel van haar franchisenemers over 2008 en de jaren daarna. In deze procedure speelt de uitleg van de (standaard) franchiseovereenkomst (“FO”) die tussen partijen is gesloten, een centrale rol. Lees meer…
Overlijden is geen bekrachtiging
HR 25 juni 2021 ECLI:NL:HR:2021:1007
In 2015 heeft de Hoge Raad in twee uitspraken beslist dat een nietige erkenning van een kind (in die gevallen op Curaçao) bekrachtigd kan worden (zie CB 2015-23). In die gevallen bestond de oorzaak van de nietigheid op een zeker moment niet langer doordat de man die erkend had was gescheiden (en dus geen sprake meer was van een gehuwde man die geen buiten dat huwelijk geboren kind kon erkennen). Bekrachtiging leidt tot Nederlanderschap met ingang van de datum van erkenning (HR 20 december 2019, besproken in CB 2020-2, rov. 2.9.2). Lees meer…