Alle berichten met de tag: grenzen rechtsstrijd


HR 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3195

Het hof heeft ten onrechte de vordering toegewezen op grond van ongerechtvaardigde verrijking, nu dit leerstuk niet aan de eis ten grondslag was gelegd, maar slechts was genoemd in het kader van de substantiëringsplicht van art. 111 lid 3 Rv. Het hof is daarmee buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden. (meer…)

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:212 (X c.s./Arubags & More N.V.)

Naar Arubaans appelprocesrecht is de appelrechter bevoegd ambtshalve tot vernietiging van de bestreden uitspraak over te gaan, buiten de (eventueel aangevoerde) grieven om (vgl. art. 281a en art. 429q lid 6 RvA). Bij de uitoefening van deze bevoegdheid mag de appelrechter evenwel niet buiten de grenzen van de rechtsstrijd treden. Hij mag evenmin handelen in strijd met het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor en partijen niet verrassen met een beslissing, waarmee zij, gelet op het processuele debat, geen rekening behoefden te houden. (meer…)

HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:92

De hereditatis petitio van art. 4:183 BW strekt ertoe een ten tijde van zijn overlijden aan de erflater toebehorend goed in de boedel terug te brengen. Van het opvorderen van goederen onder een derde is geen sprake wanneer een erfgenaam een tot de boedel behorende vordering int. (meer…)

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1523 (Rasheed Bank/SolvochemHolland)

Van stilzwijgende rechtskeuze kan slechts sprake zijn als deze blijkt uit concrete omstandigheden die erop wijzen dat partijen deze keuze gewild hebben. Het oordeel van het hof dat in de verhouding tussen een bank en een begunstigde uit hoofde van documentair accreditief de openende bank geldt als de partij die de kenmerkende prestatie verricht in de zin van het commune IPR inzake het toepasselijk recht op overeenkomsten, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1435 (ASMI II)

Voor de ontvankelijkheid in cassatie van de verzoeker tot cassatie in een enquêteprocedure geldt niet (nog steeds of opnieuw) de kapitaalseis van art. 2:346 aanhef en onder b BW, waaraan voldaan moet zijn voor de ontvankelijkheid bij de OK. Wat de ontvankelijkheid in cassatie betreft, gaat het ingevolge art. 426 lid 1 Rv slechts erom of de verzoeker in de procedure voor de OK verschenen zijn. Na cassatie en verwijzing mogen – ter precisering, toelichting en correctie van reeds ingenomen standpunten – nieuwe stellingen worden ingenomen en producties overgelegd.  (meer…)

Cassatieblog.nl