Alle berichten met de tag: Interventiewet


HR 17 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2904

De omstandigheid dat de Ondernemingskamer in een schadeloosstellingsprocedure ex art. 6:11 Wft deskundigen heeft benoemd, verhindert niet dat die kamer (ook) zelf getuigen hoort — ambtshalve of indien daarom wordt verzocht — indien dit voor de waardebepaling van belang is. Met doel en strekking van die procedure is echter niet verenigbaar dat het feitenonderzoek wordt doorkruist of op de uitkomst van de procedure wordt vooruitgelopen door middel van een voorlopig getuigenverhoor ten overstaan van een andere rechter dan de Ondernemingskamer. (meer…)

HR 4 november 2016 – ECLI:NL:HR:2016:2456 en ECLI:NL:HR:2016:2518

In het onderhavige geval is er aanleiding om te oordelen dat de strekking van het enquêterecht meebrengt verzoekers bevoegd te achten in hun enquêteverzoek, nu de omstandigheid dat niet meer wordt voldaan aan de kapitaalseis (art. 2:346 lid 1 BW) verband houdt met gebeurtenissen die de aandeelhouder niet heeft kunnen verhinderen, terwijl een onderzoek wordt verzocht juist naar het beleid en de gang van zaken die ertoe hebben geleid dat niet meer aan de kapitaalseis wordt voldaan. (meer…)

HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661 (Minister van Financiën / Vereniging VEB NCVB, Stichting Beheer SNS Reaal e.a.)

(1) Mede gelet op het duale stelsel van rechtsbescherming van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zijn de overwegingen in een uitspraak van de ABRvS over de rechtmatigheid van een onteigeningsbesluit niet bindend voor de Ondernemingskamer in de schadeloosstellingsprocedure. (2) Bij het bepalen van de schadeloosstelling op de voet van art. 6:8 en 6:9 Wft is het peilmoment het tijdstip van de onteigening en dienen alle relevante feiten en omstandigheden op het peiltijdstip in aanmerking te worden genomen, ook die welke niet algemeen bekend waren; de beurskoers is daarbij (hooguit) een mede in aanmerking te nemen omstandigheid. (meer…)

Conclusie P-G 10 oktober 2014, ECLI:NL:PHR:2014:1825 (Minister van Financiën / Vereniging VEB NCVB, Stichting Beheer SNS Reaal e.a.)

A-G Timmerman concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Ondernemingskamer in de SNS-zaak. Volgens de A-G kan niet op voorhand worden uitgesloten dat de schadeloosstelling op nihil moet worden vastgesteld. Verder zijn de door de Ondernemingskamer geformuleerde maatstaven op grond waarvan de hoogte van de schadeloosstelling moet worden vastgesteld op diverse onderdelen niet in overeenstemming met de in art. 6:8 ev. Wet op het financieel toezicht (Wft) neergelegde maatstaven. (meer…)

Cassatieblog.nl