Alle berichten met de tag: (kinder)alimentatie


HR 8 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:330, ECLI:NL:HR:2023:340 en ECLI:NL:HR:2023:343

De Hoge Raad heeft drie uitspraken gewezen over het vaststellen van de draagkracht van de onderhoudsplichtige voor het bepalen van een van partner- en kinderalimentatieverplichting. (meer…)

HR 19 maart 2021 ECLI:NL:HR:2021:422

De uitspraak in deze zaak sluit aan bij de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 1 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1689, zie CB 2019-137)), waarin de Hoge Raad in verband met een niet-wijzigingsbeding oordeelde dat de contractsvrijheid van ouders bij afspraken over kinderalimentatie wordt begrensd door de dwingendrechtelijke regel dat de kinderalimentatie tenminste moet voldoen aan de wettelijke maatstaven.  (meer…)

HR 1 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1689

Aan een niet-wijzigingsbeding voor de kinderalimentatie kán rechtsgevolg toekomen. Of aan zo’n beding rechtsgevolg toekomt, is afhankelijk van de inhoud daarvan. Een niet-wijzigingsbeding dat inhoudt of ertoe strekt dat een toename van de draagkracht van een onderhoudsplichtige of van de behoefte van het kind niet kan leiden tot een hogere kinderalimentatie, is nietig. Een niet-wijzigingsbeding dat inhoudt of ertoe strekt dat een afname van de draagkracht en een onderhoudsplichtige of van de behoefte van het kind niet kan leiden tot een lagere kinderalimentatie is in beginsel wél geldig.

Indien aan een niet-wijzigingsbeding rechtsgevolg toekomt, is daarop art. 6:216 BW in verbinding met art. 6:248 lid 2 BW en met art. 6:258 BW van toepassing. Aan analoge toepassing van art. 1:159 BW bestaat (dus) geen behoefte. (meer…)

Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) ) overdracht van vorderingen door banken aan niet-bancaire kredietopkopers, (2) aansprakelijkheid ziekenhuis voor schade als gevolg van inbrengen gebrekkig PIP-implantaat (3) IPR van Curaçao en mogelijk Nederlanderschap voor erkend kind, (4) kinderalimentatie en niet-wijzigingsbeding, (5) slapend dienstverband na langdurige arbeidsongeschiktheid, (6) tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in consumentenzaken en (7) loonbegrip van art. 6:107a BW en afgedragen pensioenpremies. (meer…)

HR 21 december 2018 ECLI:NL:HR:2018:2381

De prejudiciële uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3011 inzake alleenstaande ouderkop kan een wijzigingsgrond opleveren in de zin van art. 1:401 lid 4 of 5 BW(meer…)

Cassatieblog.nl