Verzetprocedure art. 575 Sv snijdt weg naar burgerlijke rechter af
HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2046 (Staat/X)
Indien het openbaar ministerie een geldboete tracht te verhalen door beslaglegging (op grond van een dwangbevel), kan vanaf de aanvang van de tenuitvoerlegging – dus: na betekening van het dwangbevel (en niet eerst na beslaglegging) – verzet worden gedaan op grond van art. 575 lid 3 Sv. Deze verzetprocedure betreft een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang, die in de weg staat aan een vordering bij de burgerlijke rechter. (meer…)
Exclusief afnamebeding, het gevolgencriterium, conversie en partiële nietigheid
HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2123 (BP/[X] c.s)
(1) Bij de toetsing van de toelaatbaarheid van een met andere overeenkomsten samenhangend exclusief afnamebeding moet worden nagegaan in hoeverre die overeenkomst samen met andere overeenkomsten van invloed is op de toegankelijkheid van de betrokken markt en in hoeverre de door de betrokken leverancier gesloten overeenkomsten bijdragen tot het cumulatieve effect dat van die overeenkomsten uitgaat.
(2) Ook conversie (art. 3:42 BW) van overeenkomsten die de mededinging weliswaar niet naar strekking verhinderen, beperken of vervalsen, maar die dit wel tot gevolg hebben, is onverenigbaar met art. 6 lid 2 Mw.
(3) Het hof heeft geen rechtsregel miskend door te oordelen dat de nietigheid van het afnamebeding slechts partiële werking heeft (art. 3:41 BW). (meer…)
Art. 32 CMR: naast schorsing verjaring geen stuiting ex art. 3:317 BW mogelijk
HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2043 (Brinky Bouw en Ontwikkeling B.V./Hazeleger Transporten B.V.)
Indien de verjaring van art. 32 lid 1 CMR door een schriftelijke vordering in de zin van art. 32 lid 2 CMR is geschorst en deze schorsing vervolgens op de voet van art. 32 lid 2 CMR is opgeheven, kan een schriftelijke aanmaning of mededeling op de voet van art. 3:317 BW, die betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als de eerdere schriftelijke vordering, niet ertoe leiden dat de verjaring opnieuw wordt geschorst of alsnog wordt gestuit. De schriftelijke aanmaning of mededeling in de zin van art. 3:317 BW moet in dit verband worden aangemerkt als een vordering als bedoeld in art. 32 lid 2 CMR. Stuiting van de verjaring door het instellen van een vordering in rechte (art. 3:316 BW) of door erkenning (art. 3:318 BW) is in een dergelijk geval wel mogelijk. (meer…)
Regel van art. 241c lid 2 Fw geldt niet ten behoeve van pandhouder van zaak van belastingschuldige
HR 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1910 (Rabobank Roermond-Echt c.s./mr. Deterink q.q.)
De regel van art. 241c lid 2 Fw – die de eigenaar van een bodemzaak onder omstandigheden bescherming biedt tegen een bodembeslag dat is gelegd tijdens de afkoelingsperiode in de surseance van de belastingschuldige – geldt niet (overeenkomstig) ten behoeve van de houder van een stil pandrecht op een bodemzaak die toebehoort aan de belastingschuldige. (meer…)
Splitsing ex art. 2:334a BW niet vernietigbaar op grond van art. 42 Fw
HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2122 (Curator Favini Meerssen/Favini RE) en ECLI:NL:HR:2013:2133 (Curatoren Favini Apeldoorn/Favini RE)
Een splitsing als bedoeld in art. 2:334a BW kan niet worden vernietigd op de voet van art. 42 Fw, omdat dit een onaanvaardbare doorkruising zou opleveren van de specifieke regeling van vernietiging van art. 2:334u BW. Op de vernietiging van een splitsing als bedoeld in art. 2:334a BW is de regeling van art. 2:334u BW dan ook exclusief van toepassing. De curator die meent dat de boedel als gevolg van een splitsing is benadeeld, kan onder omstandigheden (mede) een vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad instellen. (meer…)
Recente berichten
- Geen belang bij cassatie niet-dragend oordeel
- Bananenhandel en bewijsaanbod: wanneer is voldoende gesteld om tot getuigenbewijs te worden toegelaten?
- De gevolgen van het niet naleven van het Didam-arrest
- Cassatievlog #114 | De gevolgen van het handelen in strijd met Didam en de publicatieplicht
- Recht op vergoeding van in buitenland verleende geneeskundige zorg
- Uitleg van onduidelijke werkingssfeerbepaling
- Cassatievlog #113 | Voor inbezitneming van ‘publieke grond’ geldt geen afzonderlijke maatstaf
- WHOA-akkoord kan rechten schuldeisers wel beperken, maar bestaande verplichtingen van schuldeisers niet wijzigen
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (12)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (326)
- Arbeidsrecht (225)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (66)
- Erfrecht (36)
- Europees recht (86)
- Financieel recht (51)
- Goederenrecht (90)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (75)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (198)
- Intellectuele-eigendomsrecht (114)
- Internationaal privaatrecht (80)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (102)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (176)
- Pensioenrecht (23)
- Personen- en familierecht (207)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (26)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (134)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (837)
- Strafrecht (6)
- Verbintenissenrecht (289)
- Vermogensrecht algemeen (85)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (76)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (118)