HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:588

(i) Kosten van onderhoud kunnen normaal niet op de voet van art. 7:957 lid 2 BW voor rekening van de verzekeraar worden gebracht. De kosten van een maatregel die vereist is om onmiddellijk gevaar af te wenden of om de schade te beperken kunnen echter wel als zodanige bereddingskosten worden aangemerkt, ook al zouden deze kosten in andere omstandigheden tot de kosten van het normale onderhoud behoren.
(ii) Als beredding bestaat in verwijdering van de schadeveroorzakende zaak kan het zo zijn dat ook kosten van vervanging als kosten van beredding moeten worden aangemerkt, omdat de enkele verwijdering weliswaar doelmatig zou zijn, maar het verlies van de functie van die zaak redelijkerwijs niet of niet volledig voor risico van de verzekerde of verzekeringnemer behoort te komen.

De feiten en de vordering

Eiseres in cassatie (hierna: de VOF) exploiteert een agrarisch bedrijf. De daken van de stallen bestaan uit asbesthoudende golfplaten zonder dakgoot. De VOF heeft verzekeringsovereenkomsten gesloten met Interpolis. In de milieuschadeverzekering is het begrip ‘bereddingskosten’ als volgt omschreven:

“Bereddingskosten

Kosten die verbonden zijn aan maatregelen die tijdens de contractsduur van de verzekering door of vanwege de verzekerde worden getroffen en die redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigende gevaar van schade af te weden en/of om de schade te beperken en de schade aan zaken die daarbij zijn ingezet. (…)”

Uit onderzoek is gebleken dat in de afwateringszone van de asbesthoudende daken asbesthoudend materiaal en inadembare vezels in de grond voorkomen. De VOF heeft Interpolis verzocht om onder de milieuschadeverzekering zowel de kosten van bodemsanering, als de kosten van vervanging van de asbestdaken te vergoeden. Interpolis heeft vergoeding geweigerd. De VOF vordert nakoming van de verzekeringsovereenkomst door Interpolis, in het bijzonder door vergoeding van de kosten van asbestsanering van de grond en van de vervanging van de aangetaste daken.

Het oordeel van het hof

Het hof heeft Interpolis veroordeeld om de kosten van sanering van de bodem te vergoeden. Volgens het hof is de bodemverontreiniging het rechtstreeks en uitsluitend gevolg van de emissie van asbestdeeltjes als gevolg van een van buiten komend onheil, te weten de weersomstandigheden waardoor de dakplaten verweren en de asbestdeeltjes loslaten. Het hof heeft de vordering van de VOF echter afgewezen voor zover die zag op de vervanging van de dakplaten. Volgens het hof is het de eigen verantwoordelijkheid van de VOF om de daken te onderhouden en die zo nodig tijdig te vervangen als die door de slechte staat tot (verdere) schade dreigen te leiden. Doordat onderhoud door de geldende regels niet meer mogelijk is, is het vervangen van de daken een normale voorzorgsmaatregel die de VOF behoort te treffen. Hier komt bij, aldus het hof, dat alleen het verwijderen van de dakplaten nodig is om de verzekerde schade te voorkomen. Met het plaatsen van nieuwe daken dient de VOF niet het belang van Interpolis.

De Hoge Raad

De VOF klaagde in cassatie dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de kosten van het verwijderen en vervangen van de dakplaten geen bereddingskosten zijn. Deze klacht slaagt.

De Hoge Raad stelt voorop dat art. 7:957 lid 1 BW bepaalt dat de verzekeringnemer en de verzekerde, zodra zij van de verwezenlijking van het risico of het ophanden zijn daarvan op de hoogte zijn of behoren te zijn, verplicht zijn binnen redelijke grenzen alle maatregelen te nemen die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden. Lid 2 verplicht de verzekeraar tot vergoeding van de kosten die aan het nemen van deze maatregelen zijn verbonden en van de schade aan zaken die daarbij worden ingezet.

Volgens de rechtspraak komen dergelijke bereddingskosten voor vergoeding in aanmerking als de verzekerde of verzekeringnemer in redelijkheid heeft mogen aannemen dat sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar dat slechts door het treffen van bijzondere maatregelen kon worden weggenomen. Daarnaast moeten deze maatregelen, die ten bate van de verzekeraar moeten zijn genomen, redelijk en doelmatig zijn. De definitie van ‘bereddingskosten’ in de polisvoorwaarden van Interpolis sluit bij deze rechtspraak aan.

De Hoge Raad wijst er vervolgens op dat in de wetsgeschiedenis is opgemerkt dat op de verzekerde de algemene verplichting rust om tegen het ontstaan van schade te waken. Zo zal hij zijn huis van goed sluitwerk moeten voorzien. De kosten van deze normale voorzorgen worden door de verzekeraar niet vergoed. Het artikel doelt op buitengewone maatregelen die tot afweer van onmiddellijk dreigend gevaar of tot bestrijding van een acute schadeoorzaak moeten worden genomen. In zoverre geeft art. 7:957 BW voor deze omstandigheden een speciale regeling van de verplichting tot schadebeperking.

Volgens de Hoge Raad komt het oordeel van het hof erop neer dat het vervangen van de asbestdaken geen bijzondere maatregel is ter voorkoming van schade, maar een algemene voorzorgsmaatregel waarvan de kosten niet voor rekening van de verzekeraar komen. Aldus lijkt het oordeel van het hof aan te sluiten bij de wetsgeschiedenis. Het hof heeft evenwel miskend dat de toestand van de daken er volgens zijn eigen oordeel niet aan in de weg staat dat de kosten van sanering van de verontreinigde bodem wél gedekt zijn. Nu vast staat dat het verwijderen van de daken de enige mogelijkheid is om het ontstaan van verdere asbestverontreiniging van de bodem te voorkomen, is daarom niet uitgesloten dat de VOF op grond van art. 7:957 lid 1 BW en de polisvoorwaarden gehouden was de asbestdaken te verwijderen om verdere bodemverontreiniging te voorkomen. Voor zover schade door deze verdere bodemverontreiniging verzekerd was, diende de VOF daarmee ook het belang van Interpolis. Tegenover deze verplichting van de VOF staat dan de verplichting van Interpolis om de kosten van deze bereddingsmaatregel te vergoeden. Hieraan doet niet af, aldus de Hoge Raad, dat de kosten van onderhoud normaal niet voor rekening van een verzekeraar kunnen worden gebracht. Of kosten bereddingskosten zijn, moet in gevallen van onmiddellijk dreigend gevaar of waarin schade beperkt kan worden na verwezenlijking van het risico, immers worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven. Een maatregel die vereist is om onmiddellijk dreigend gevaar af te wenden of om de schade te beperken, moet in dat verband als een ‘bijzondere’ maatregel worden aangemerkt, ook al zou deze in andere omstandigheden tot het normale onderhoud behoren.

De VOF betoogde in cassatie verder dat niet alleen de kosten van het verwijderen van de dakplaten als bereddingskosten zijn aan te merken, maar ook de kosten van vervanging van die platen. Deze klacht slaagt eveneens.

Voor vergoeding komen in aanmerking de kosten van die maatregelen die redelijk en doelmatig zijn, aldus de Hoge Raad. Bij de vaststelling voor welke maatregelen dit geldt dient in aanmerking te worden genomen dat art. 7:957 BW er mede toe strekt te voorkomen dat de verzekerde of verzekeringnemer het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van (verdere) schade achterwege laat. Als beredding bestaat in verwijdering van de schadeveroorzakende zaak kan een en ander, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meebrengen dat niet alleen de kosten van verwijdering, maar ook kosten van vervanging als kosten van beredding moeten worden aangemerkt, omdat de enkele verwijdering weliswaar doelmatig zou zijn, maar het verlies van de functie van die zaak redelijkerwijs niet of niet volledig voor risico van de verzekerde of verzekeringnemer behoort te komen. Daarbij kan waar dat redelijk is rekening worden gehouden met waardevermeerdering van de betrokken zaak als gevolg van het herstel, overeenkomstig hetgeen geldt voor het begroten van zaakschade (art. 6:97 en 98 BW).

Afdoening

 De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en verwijst de zaak naar het hof Arnhem-Leeuwarden. Deze afdoening is in overeenstemming met de conclusie van A-G Hartlief.

Cassatieblog.nl

Share This