Alle berichten van: Berend-Bram Heinen


Hoge Raad 28 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:483

Een groep van ruim 40 MD/PhD-promovendi, die tussen 2016 en 2018 is gestart met promotieonderzoek aan het UMCG, deed dat op basis van een arbeidsovereenkomst. Dat heeft de Hoge Raad afgelopen vrijdag bevestigd. Daarmee gaat de Hoge Raad deels contrair aan de Advocaat-Generaal, die in zijn advies aan de Hoge Raad concludeerde dat de promovendi tot 1 januari 2020, de datum van inwerkingtreding van de Wnra, slechts een ongeregelde overeenkomst met het UMCG hadden en dus geen arbeidsovereenkomst. Berend-Bram Heinen, die de promovendi in cassatie heeft bijgestaan, bespreekt deze uitspraak in drie minuten.

Cassatievlog #128 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1068

Dit arrest gaat over de positie van een zogeheten dynamisch incorporatiebeding bij een overgang van onderneming. Een dergelijk beding ‘incorporeert’ niet alleen de ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst geldende cao (‘statisch’), maar verklaart ook de nadien overeengekomen cao’s toepasselijk (‘dynamisch’). Kunnen werknemers zich na een overgang van onderneming op dit beding beroepen?

(meer…)

HR 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:190

Dit is de eerste zaak waarin de Hoge Raad zich uitlaat over de Wet bescherming klokkenluiders. Centraal staat de regeling van het benadelingsverbod. Deze regeling bevat een bewijsvermoeden ten gunste van de werknemer (melder), dat kort gezegd inhoudt dat bij benadeling van een werknemer wordt vermoed dat de benadeling verband houdt met een door deze gedane klokkenluidersmelding. Het is aan de werkgever om dat vermoeden te weerleggen. Kan de werkgever volstaan met het ontzenuwen van het vermoeden? (meer…)

HR 13 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1871

Heeft de werkgever zijn informatieplicht van artikel 7:655 BW geschonden, dan brengt dat niet zonder meer mee dat een bepaling in de arbeidsovereenkomst waarop deze informatieplicht ziet, moet worden uitgelegd in de door de werknemer bepleite zin. Welke uitleg de juiste is, moet aan de hand van de Haviltex-maatstaf worden beoordeeld, waarbij de stelplicht en bewijslast op de werknemer rusten die zich op het rechtsgevolg van die bepaling beroept. Een schending van de informatieplicht is wel een van de bij de uitleg in aanmerking te nemen omstandigheden. (meer…)

HR 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1802

Een verzoek tot het geven van een verklaring voor recht op de voet van art. 1:26 BW dat een buitenlandse adoptiebeslissing aan de voorwaarden voor erkenning voldoet, kan ertoe leiden dat van rechtswege de Nederlandse nationaliteit wordt verkregen. De Staat moet in een dergelijke procedure als belanghebbende worden aangemerkt en kan dus hoger beroep instellen tegen een op de voet van art. 1:26 BW gegeven beslissing van de rechtbank. (meer…)

Cassatieblog.nl